Figuur 11
1. Voorste grasgeleider
2.
Gebruik de grasgeleider als sjabloon om drie
gaten met een diameter van 11/32" te markeren
en te boren in de voor- en bovenzijde van het
maaidek.
3.
Bevestig de 2 voorste bevestigingslipjes van de
grasgeleider aan het maaidek; gebruik hierbij
bouten (5/16-18 x ⅝") en borgmoeren (5/16-18").
4.
Bevestig de hoek rechts vooraan van de voorste
montagebeugel en het bovenste lipje van de
geleider aan het maaidek; gebruik hierbij een
bout (5/16-18 x 1") en een borgmoer.
Figuur 12
1. Voorste grasgeleider
2. Achterste grasgeleider
3. Achterrand
g012539
g012540
4. Linkerrand
5. Rechterrand
1. Achterste grasgeleider
5.
Gebruik de grasgeleider als sjabloon om drie
gaten met een diameter van 11/32" te markeren
en te boren in het maaidek.
6.
Bevestig de geleider aan het maaidek; gebruik
hierbij 3 bouten (5/16-18 x ⅝") en borgmoeren
(5/16-18").
7.
Voordat u de linker- en rechterrand op het
maaidek monteert, moet u de lassen van de
onderrand van het maaidek slijpen. Verf het
maaidek na het slijpen.
8.
Monteer de achterrand op het maaidek; monteer
4 bouten (⅜-16 x 1") en borgringen (⅜") in de
bestaande gaten
1. Achterrand
9.
Lijn de linkerrand uit met het linkeruiteinde van
de achterrand en de rand van het maaidek
(Figuur 12
en
Figuur
10.
Bevestig de linkerrand aan het maaidek;
gebruik hiervoor 2 bouten (¼-20 x 1"), 1 bout
(¼-20 x ¾") en 3 borgmoeren
Plaats de boutkoppen aan de binnenkant van
het maaidek.
9
Figuur 13
(Figuur
14).
Figuur 14
14).
(Figuur
15).
g012541
g012542