rolluikbeweging niet gehinderd wordt door de sensor.
4. Doe het rolluik naar beneden en laat een opening van 20 tot 30 cm.
5. Bevestig de sensor in de 4 bevestigingspunten met behulp van
zelfborende schroeven.
6. Sluit de 3 verbindingsdraden van de sensor aan de aansluitklem van de
detector aan waarbij u de kleuren respecteert. (zie schema hieronder).
7. Bevestig de detector met behulp van de 2 bijgeleverde schroeven, bij
voorkeur aan de buitenkant van de rolluikkast.
• Aansluiten
Om de voortplanting van de
radiogolven van de detector
niet te verhinderen:
• vermijd dat het rolluiksnoer
langs de detector heen loopt.
• Wijzig het snoertraject en/of
de snoerlengte indien de
voortplanting van de radiogolven niet voldoende is.
OPGELET: de zelfbeveiliging van het circuit is niet mogelijk bij het
aansluiten van een rolluiksensor.
5.4 Contacttapijt D8926
• Aansluiting
5.5 Technische sondes : overstroming,
stroomonderbreking, diepvriespanne
• Aansluiting
NO/NF
COM
AP
NO/NF
COM
AP
Aansluitklem 2
57
rood
grijs
groen
NL