7.2.1 Algemene onderhoud
1. Controleer regelmatig de waterinlaat en -uitlaat. Zorg ervoor dat
het systeem te allen tijde voldoende water en schone inlaatlucht
heeft. De prestaties en betrouwbaarheid van de warmtepomp voor
zwembaden zijn hiervan afhankelijk.
2. Reinig regelmatig de warmtewisselaar - vooral de lamellen - om
een goede warmtewisseling te bereiken en energie te besparen. Het
gebied rond de warmtepomp van het zwembad moet droog, schoon
en goed geventileerd zijn.
3. Reinig de verdamper regelmatig met een stofzuiger en zorg er-
voor dat u de lamellen niet beschadigt.
4. Controleer regelmatig of alle onderdelen goed werken. Let vooral
op de druk van het koelsysteem met behulp van de manometer van
de warmtepomp van het zwembad. Het koelsysteem mag alleen
worden onderhouden door gekwalificeerd personeel of een geauto-
riseerde handelaar.
5. Controleer regelmatig de stroomvoorziening, stroomkabel en
aansluitingen. Als de warmtepomp van het zwembad abnormaal
werkt of als hij naar verbrande lucht ruikt, moet hij onmiddellijk
worden gestopt en moet er contact worden opgenomen met gespe-
cialiseerd personeel voor inspectie en reparatie.
6. Laat het water volledig weglopen als de warmtepomp van het
zwembad lange tijd niet wordt gebruikt. Bij het herstarten van de
zwembadwarmtepomp moet deze weer gevuld worden met water
(zie ► Hoofdstuk 6.2).
7. Voer in de winter al het water uit de warmtepomp van het zwem-
bad en het watersysteem af om te voorkomen dat het pomp- of
Warmtepomp voor zwembad– MIDA.Joy
Onderhoud en inspectie
nodige deskundigheid in het omgaan met
koelvloeistof beschikken en deze hebben uit-
geschakeld!
103