16 Configuratie
16
Configuratie
16.1
Lokale instelling
Voer de volgende lokale instellingen uit in overeenstemming met de
echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Instelling van externe statische druk met behulp van:
▪ Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom
▪ Gebruikersinterface
▪ Tijd om filter te reinigen
Instelling: Externe statische druk
INFORMATIE
▪ De ventilatorsnelheid van de binnenunit is vooraf
ingesteld om de standaard uitwendige statische druk te
verzekeren.
▪ Om een hogere of lagere uitwendige statische druk in
te stellen, stelt u de initiële instelling terug met de
gebruikersinterface.
De instellingen voor de externe statische druk kunnen op 2 manieren
worden uitgevoerd:
▪ Met behulp van de automatische regelfunctie van de luchtstroom
▪ Gebruik van de gebruikersinterface
Externe statische druk instellen met de functie automatische
regeling luchtstroom
OPMERKING
▪ Verander de instelling van de dempers NIET in de
stand alleen ventilator voor de automatische regeling
van de luchtstroom.
▪ Gebruik de functie automatische regeling luchtstroom
NIET als de externe statische druk hoger is dan
100 Pa.
▪ Als de ventilatieroutes zijn veranderd, voert u de
automatische regeling luchtstroom opnieuw uit.
▪ Proefdraaien moet gebeuren met een droge spiraal; laat de unit 2
uur draaien met alleen de ventilator om de spiraal te drogen.
▪ Controleer of de voedingsbedrading, het kanaal en het luchtfilter
goed zijn aangesloten. Als in de unit een sluitdemper is
geïnstalleerd, moet u controleren of hij open is.
▪ Als er meer dan één luchtinlaat en -uitlaat is, moet u de dempers
regelen zodat het luchtstroomdebiet van elke luchtinlaat en -uitlaat
conform is met het ontworpen luchtstroomdebiet.
1 Gebruik de unit in de stand alleen ventilator voordat u de
functie automatische regeling luchtstroom gebruikt.
2 Leg de airconditioner stil.
3 Stel het waardenummer "—" in op 03 voor M 11(21) en SW 7.
4 Start de airconditioner.
Resultaat: Het bedrijfslampje brandt en de unit begint te draaien in
de
ventilatorstand
voor
de
luchtstroom.
5 Controleer na de automatische regeling van de luchtstroom (de
airco stopt) of het waardenummer "—" op 02 is ingesteld. Als er
geen verandering, voert u de instelling opnieuw uit.
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
• M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
• SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
•
: Standaard
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
automatische
regeling
van
Inhoud instelling:
Luchtstroomregeling is UIT
Beëindiging van automatische regeling van de
luchtstroom
Start van automatische regeling van de
luchtstroom
Externe statische druk instellen met de gebruikersinterface
Controleer de instelling van de binnenunit: het waardenummer "—"
moet op 01 staan voor M 11(21) en SW 7.
1 Verander het waardenummer "—" volgens de externe statische
druk van het aan te sluiten kanaal zoals aangegeven in de tabel
hierna.
(1)
Instelling
M
SW
—
13(23)
6
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
Instelling: Tijd om filter te reinigen
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de
kamer. Zij bepaalt het interval waarop de melding "Time to clean
air
filter"
(tijd
om
gebruikersinterface verschijnt.
Voor een interval van...
(luchtvervuiling)
±2500 u (licht)
±1250 u (zwaar)
Melding AAN
Melding UIT
▪ 2 gebruikersinterfaces: Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
moet
er
"MAIN"
(hoofdgebruikersinterface)
"SUB" (ondergeschikte gebruikersinterface).
de
17
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
Dan
M
11(21)
Externe statische druk
62
70
80
90
100
115
130
145
160
175
190
205
220
235
250
het
luchtfilter
te
reinigen)
Dan
M
SW
10 (20)
0
3
één
worden
ingesteld
en
de
andere
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
3P580564-1E – 2022.11
(1)
SW
—
7
01
02
03
op
de
(1)
—
01
02
01
02
op
op