Aansluiten op videoapparatuur
De projector is uitgerust met ingangsaansluitingen die geschikt zijn voor component-, S-video en
videosignalen. Zie de onderstaande afbeelding voor het aansluiten van audiovisuele apparatuur.
De beeldkwaliteit is het beste bij een componentsignaal, vervolgens bij een S-videosignaal en dan
bij een videosignaal. Als uw audiovisuele apparatuur een component-uitgangsaansluiting heeft,
moet u de COMPUTER/COMPONENT aansluiting (INPUT1 of INPUT2) op de projector voor de
videoverbinding gebruiken.
Bij gebruik van een 3 RCA (Component) naar 15-pins D-sub kabel (INPUT1 of INPUT2)
Naar de audio-uitgangsaansluiting
Naar de component-uitgangsaansluiting (Y, C
ø3,5 mm ministekker naar
RCA (tulpstekker)
audiokabel (los verkrijgbaar)
Bij gebruik van een S-videokabel (INPUT3)
Naar de audio-uitgangsaansluiting
Naar de S-video-uitgangsaansluiting
RCA (tulpstekker) audiokabel
(los verkrijgbaar)
24
DVD enz.
3 RCA (Component) naar
15-pins D-sub kabel
(optioneel, AN-C3CP2)
DVD enz.
S-videokabel (los
verkrijgbaar)
Naar de
/P
, C
/P
)
B
B
R
R
INPUT1
aansluiting
Naar de
INPUT3 aansluiting
Naar de AUDIO
(INPUT1, 2)
aansluiting
Naar de AUDIO
(INPUT3, 4)
aansluiting
L
R