Download Print deze pagina

Advertenties

PROBLEMEN OPLOSSEN

PROBLEEM
GEEN KLANK
GEEN KLANK OP EEN KANAAL
ZWAK(KE) LAGE KLANKEN/DIFFUUS OF GEEN
STEREOBEELD
AAN-/UIT- / BEVEILIGINGS-LED BLIJFT ROOD NA
INSCHAKELEN
AAN-/UIT- / BEVEILIGINGSINDICATOR WORDT
ROOD TIJDENS NORMALE WERKING
8
OORZAAK
Netsnoer niet aangesloten of unit niet
ingeschakeld
De ingangskeuzetoets is niet ingesteld op de
actieve ingang
Het bedieningselement van de
ingangsgeluidssterkte is laag ingesteld
Balansregeling niet in midden
Luidspreker niet correct aangesloten of
beschadigd
Ingangskabel ontkoppeld of beschadigd
Luidspreker niet in fase aangesloten
Brugmodus geselecteerd wanneer luidsprekers
normaal zijn aangesloten
Kortsluiting in luidsprekerkabels
Versterker is oververhit geraakt
Totale impedantie van luidsprekers te laag
OPLOSSING
Controleer of netsnoer is ingestoken en unit is
ingeschakeld
Zet de toets op de actieve ingang
Stel het bedieningselement in op de correcte
geluidssterkte
Zet balansregeling in midden
Controleer aansluitingen en luidsprekers
Controleer kabels en aansluitingen
Controleer aansluitingen op alle luidsprekers van
de installatie
Schakel brugmodus uit
Schakel versterker uit en controleer
kabelaansluitingen van beide luidsprekers op
achterpaneel van versterker en luidsprekers.
Schakel versterker in.
Schakel versterker uit. Controleer of de
ventilatiegleuven boven- en onderop versterker
niet zijn verstopt. Laat versterker afkoelen en
schakel hem in.
Controleer of totale luidsprekerimpedantie niet
lager is dan 4 Ohm.
Controleer luidsprekerkabels op kortsluitingen

Advertenties

loading