Stap 2.8 De montageleidingen
installeren en aansluiten op de
koelingsleidingen (montageleiding)
Verbindt de binnen- en buitenunit met de bijgeleverde
koperen buizen door middel van fakkelverbindingen.
Gebruik alleen geïsoleerde naadloze leiding van
koeltechnische kwaliteit, (Cu DHP type volgens ISO1337),
ontvet en gedesoxideerd. Deze is geschikt voor een
bedrijfsdruk van minstens 4200 kPa en voor een
barstdruk van minstens 20700 kPa. Er mag onder geen
enkele voorwaarde een koperen pijp van het sanitaire type
gebruik worden.
Er zijn 2 koelmiddelleidingen met verschillende diameters:
• Het kleinere exemplaar is bedoeld voor het vloeibare
koelmiddel
• Het grotere exemplaar is bedoeld voor het gasvormige
koelmiddel
Aan de airconditioner zijn een korte leiding voor
vloeibaar koelmiddel en een korte leiding voor gasvormig
koelmiddel bevestigd. De aansluitprocedure voor leidingen
voor koelmiddel varieert volgens de eindpositie van elke
leiding bij een gezichtspunt naar de wand:
Links(A)
1 <Vooraanzicht>
Schroef
2 <Monteer de
hangerschroef>
1
Snijdt het juiste stoter stuk (A, B, C) uit aan de
achterkant van de binnenunit, tenzij u de pijp direct
aansluit vanaf de achterkant.
2
Snijd de randen in een vloeiende lijn.
3
Verwijder de beschermingskappen van de buizen
en sluit de verbindingspijp aan op elke pijp. Draai
de moeren eerst vast met de handen, en dan met
een momentsleutel met behulp van de volgende
momenten:
Rechts(B)
Onderzijde(C)
Geleiding
rechts of
links
3 <zijaanzicht>
Buitendiameter (mm)
Koppel (N•m)
ø 6,35
ø 9,52
ø 12,70
ø 15,88
OPMERKING
• Als u de leidingen wilt verkorten of verlengen,
raadpleeg dan Stap 2.9 De leidingen voor
koelmiddel (montageleiding) verkorten of
verlengen op pagina 14.
4
Snijd de resterende schuimrubberen isolatie weg.
5
Indien nodig, buig de pijp om deze langs de bodem
van de binnenunit te kunnen passen. Steek deze
vervolgens door het juiste gat.
• De pijp mag niet uitsteken aan de achterzijde van
de binnenunit.
• De buigradius moet minimaal 100mm.
6
Steek de pijp door het gat in de muur.
7
Bevestig de binnenunit op de muur. Haal de kabels,
leidingen en slangen door de opening die aan de
buitenunit wordt aangesloten.
8
Gebruik 2 schroeven om de binnenunit te bevestigen,
zoals in de afbeelding 2 is weergegeven.
9
Monteer de geleiding in de positie A of B zoals in de
afbeelding 3 is weergegeven.
OPMERKING
• De leiding wordt geïsoleerd en permanent op zijn plek
vastgezet na het afronden van de installatie en de
gaslektest.
OPGELET
• Draai de wartelmoer aan met een momentsleutel
volgens de aangegeven methode. Als de flensmoer
te stevig vastgeschroefd wordt, kan deze breken en
koelgaslekkage veroorzaken.
• Dek de leidingaansluiting op geen enkele wijze af.
Alle aansluitingen voor de leidingen voor koelmiddel
moeten eenvoudig toegankelijk en te onderhouden
zijn.
Stap 2.9 Optioneel: DPM installeren
• Bij het installeren van de DPM moet "DPM setting"
(DPM instelling) worden ingesteld voor de buitenunit.
Moment (kgf•cm)
14 - 18
140 - 180
34 - 42
350 - 430
49 - 61
500 - 620
68 - 82
690 - 830
Nederlands
13