8.4 Signaalgever en optionele module
Voor de signaalgever moet de bijbehorende
inbouw- en gebruikshandleiding worden aange-
houden.
De inbouw van optionele modules wordt lokaal
uitgevoerd.
9 Onderhoud
Voordat onderhouds- of servicewerkzaam-
heden worden uitgevoerd moet de installatie
spanningsloos worden geschakeld en worden
beveiligd tegen onbedoeld herinschakelen.
De schakelkast moet schoon blijven. Schakelkast
en ventilator moeten bij vervuiling worden
schoongemaakt. De filtermatten in de ventilato-
ren moeten worden gecontroleerd, gereinigd en
eventueel vervangen.
Vanaf een motorvermogen van 5,5 kW moeten de
schakelcontacten van tijd tot tijd worden gecon-
troleerd op verbranding en bij te sterke aantasting
worden vervangen.
De oplaadtoestand van de bufferbatterij van de
real-time klok wordt door het systeem geregi-
streerd en eventueel gemeld. Het verdient echter
aanbeveling deze iedere 12 maanden te vervan-
gen. Vervang de batterij op de CPU-module zoals
getoond in de volgende figuur.
10 Storingen, oorzaken en oplossingen
10.1 Storingsindicatie en bevestiging
Bij het optreden van een storing wordt de achter-
grondkleur van het touch display ROOD, de verza-
melstoringsmelding wordt geactiveerd en de
storing wordt in menu 3.2 met een foutcodenum-
mer en een alarmtekst weergegeven. Bij systemen
met afstandsdiagnose wordt een melding naar de
betreffende ontvanger(s) verzonden.
In menu 3.2 kan via de toets »RESET« of via de
afstandsdiagnose de storing worden bevestigd.
Wanneer de oorzaak van de storing voor het
bevestigen is opgeheven, dan wordt de achter-
grond van het touch display GROEN. Wanneer de
storing nog aanwezig is, dan wordt de achter-
grondkleur ORANJE.
Een pomp met storing wordt in het hoofdbeeld-
scherm gemarkeerd door een knipperend
pompsymbool.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-CC-System
10.2 Historiegeheugen voor de storingen
Voor het schakeltoestel is een historiegeheugen
aanwezig, dat werkt volgens het FIFO-principe
(First IN First OUT). Iedere storing wordt voorzien
van een tijdstempel (datum/tijd) opgeslagen. Het
geheugen kan maximaal 35 storingen bewaren.
De alarmlijst kan in menu 3.2 via de toets »Lijst«
worden opgeroepen. Binnen de lijst kunnen de
meldingen met de toetsen »+« en »-« worden
opgeroepen. Tabel 1 geeft een overzicht van alle
storingsmeldingen
Nederlands
67