1
Sluit uw apparaat aan op een computer met een USB-kabel.
2
Tik in de rechterbenedenhoek van de systeembalk om het
meldingenpaneel te openen.
3
Verbonden als een extern opslagapparaat →
Selecteer
Camera (PTP).
4
Zet bestanden over tussen uw apparaat en de computer.
Wi-Fi
Hier vindt u informatie over het gebruik van de draadloze
netwerkvoorzieningen van de telefoon waarmee u verbinding
kunt maken met elk draadloos LAN (WLAN) dat compatibel is met
de IEEE 802.11-normen.
Overal waar er een draadloos toegangspunt of hotspot aanwezig
is, kunt u verbinding met internet of andere netwerkapparaten
maken.
Het apparaat gebruikt een niet-geharmoniseerde frequentie
en is bedoeld voor gebruik in alle Europese landen. Het
WLAN mag in de EU zonder beperkingen binnenshuis
worden gebruikt, maar kan niet buitenshuis worden
gebruikt.
›
De Wi-Fi-functie activeren
Selecteer in de lijst met applicaties Instellingen en sleep de
schakelaar Wi-Fi naar rechts.
De Wi-Fi-functie die op de achtergrond wordt uitgevoerd,
verbruikt batterijlading. Activeer de functie daarom alleen
wanneer dit nodig is, om de batterij te sparen.
›
Wi-Fi-toegangspunt zoeken en verbinding maken
1
Selecteer in de lijst met applicaties
Uw apparaat zoekt automatisch naar beschikbare Wi-Fi-
toegangspunten.
2
Selecteer toegangspunt.
Instellingen → Wi-Fi.
Connectiviteit
84