•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het
maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon
gelijkmatig wordt bemest.
•
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende
stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds
een volledig nieuwe baan te maaien.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand lager
in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet de
maaihoogte van de voorwielen op stand 51 mm en
die van de achterwielen op stand 64 mm.
Bladeren fijnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon zichtbaar
blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere
rondgangen over de bladeren vereisen.
•
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon
ligt, moet u de voorwielen een of twee uitsparingen hoger
zetten dan de achterwielen.
•
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is
het beter om wat langzamer te maaien.
12