Montage
5.3
Voorbereidingen
De installatie van het OnLane
model.
– Zorg, dat u in het bezit komt van het schakelschema van het voertuig via de
betreffende voertuigfabrikant.
Afbeelding 2 Mogelijke aanbouwplaatsen van de camera
– Plan de inbouw van de camera in overeenstemming met de volgende
punten:
De voorruit mag geen temperatuurverschillen hebben.
Het voertuig moet zich in een omgevingstemperatuur > 15 °C bevinden.
De camera moet op een hoogte tussen 1 m en 3,2 m in het interieur op
de voorruit worden aangebracht.
Het zichtbereik van de camera moet in het wisbereik van de ruitenwissers
liggen.
De camera mag het zicht van de bestuurder op het verkeer niet
beperken.
De aanbouwplaats van de camera moet een geschikte toevoer van de
kabelboom mogelijk maken.
– Bereid de kabeltoevoer voor, door een geschikte toegang bij de
zekeringenkast en geschikte kabelgeleidingen in overeenstemming met de
kabellengtes te plannen.
– Kies de voor uw voertuigtype (helling van de voorruit) passende houder, die
een zo verticaal mogelijk aanlegvlak van de camera toelaat.
In de vrijgaveaanwijzingen voor het voertuigtype vindt u verdere informatie
over de installatiepositie.
– Markeer de aanbouwplaats bijvoorbeeld met plakband.
– Reinig de voorruit op het gewenste bevestigingsvlak met een mengsel van
50 % isopropylalcohol en 50 % water.
Ö Laat het bevestigingsvlak volledig drogen, voordat u verder gaat met de
volgende stap.
systeem is afhankelijk van het voertuigtype/-
TM
11