een hogere luchtsnelheid met als
resultaat een beter
afzuigrendement.
Werking
6.1
bedieningspaneel
Aan de onderzijde van de
afzuigkap bevindt zich het
bedieningsdisplay.
1 = Aan- en uitzetten ventilator
2 = Ventilatorstand lager
3 = Ventilatorstand hoger
4 = Aan- en uitzetten verlichting
5 = LED ventilatorstand
6 = LED powerstand
1 Aan- en uitzetten ventilator
Met deze toets kunt u de
ventilator aan- en uitschakelen.
Indien u de ventilator uitschakelt
met deze toets dan zal de
ventilator de volgende keer
inschakelen op de stand waarin
deze stond bij het uitschakelen.
Indien de verlichting tijdens het
uitschakelen aan stond, zal deze
nu ook direct aangaan.
Nalooptijd motor
Om de afzuigkap uit te schakelen
en de nalooptijd in te schakelen,
drukt u 1 maal op deze toets. Nu
wordt een nalooptijd van ca. 10
minuten gestart (het eerste LED
knippert en de rest van de LED's
branden naargelang de gekozen
snelheid). Na verloop van ca. 10
minuten worden motor en licht
uitgeschakeld. Indien u de
nalooptijd niet wenst te
gebruiken, druk dan 2 maal na
elkaar op deze toets om motor en
licht onmiddellijk uit te
schakelen.
2 en 3 Ventilatorstand
Met deze toetsen kunt u de
ventilatorstand respectievelijk
verlagen en verhogen.
Deze afzuigkap is voorzien van
drie snelheden en een intensieve
'POWER' stand.
Op de intensieve stand wordt de
hoogste snelheid bereikt. Druk
hiervoor op toets 3 tot het rode
LED (6) gaat branden.
Indien de intensieve stand niet
handmatig wordt uitgeschakeld,
wordt de ventilator na 20
minuten automatisch naar stand
drie teruggeschakeld.
4 Verlichting
Met deze toets kunt u de
verlichting aan- en uitschakelen.
De verlichting kan op elk moment
worden gebruikt, ook als de
ventilator is uitgeschakeld.
Dimmen verlichting
Indien de verlichting brandt, kunt
u door deze toets ingedrukt te
houden de lichtintensiteit
regelen.
11
5 en 6 LED ventilatorstanden
Hierop ziet u welke snelheid in
werking is. De eerste drie LEDS
(5)lichten groen op en de laatste
LED (6) licht rood op.
Werking
6.2
afstandbediening
Bij de afzuigkap wordt een
afstandbediening meegeleverd.
Op deze afstandbediening zitten
dezelfde functies als de bediening
op de afzuigkap.
Interventie
6.3
afstandbediening
Indien het signaal van de
afstandbediening stoort op
andere apparatuur kan er een
ander frequentie gekozen
worden.
1.
Sluit de inbouwunit aan op de
netspanning. Open het
batterijvakje van de
afstandbediening door het klepje
naar onder te schuiven. Daar
bevinden zich de DIP-switches
(witte schakelaars). Stel DIP-
switch 1 tot 9 willekeurig in
m.b.v. een kleine
schroevendraaier. Stel DIP-switch
10 in op de stand 'OFF' (naar
onder).
2.
Houd de
en
knop op
de bediening op de afzuigkap
gelijktijdig gedurende 10 sec.
ingedrukt, het tweede groene led
zal knipperen.
3.
Druk éénmaal op de
verlichtingsknop van de
afstandbediening om de
programmering te bevestigen.
Sluit vervolgens het batterijvakje.
De inbouwunit kan nu d.m.v. de
afstandbediening worden
bediend. Deze instelling kan op
elk ogenblik worden gewijzigd
door de programmering te
herhalen.
DIP-switch 10 wordt niet als
codeerswitch gebruikt. Met de
overige 9 schakelaar kunnen 512
codemogelijkheden worden
gevormd. De code wordt in het
geheugen vastgelegd.
12