Montage opties
Optie A: Diagonale montage van het plafond
Volg stap 1 en 2 van de standaard montage. Ga daarna verder met optie A
diagonal montage.
Let op!
e De dragers dienen waterpas en parallel aangebracht te worden.
Voor een goed opgehangen plafond is de plaatsing van de dragers de
belangrijkste factor. Volg de volgende werkwijze:
1.
Plaats in de hoeken met de korte panelen diagonaal een drager.
2.
Vervolg met het plaatsen van dragers met een maximale
tussenafstand van 1,20 m (B1) voor het open plafond en 1.00 m voor
het gesloten plafond.
3.
Plaats een aantal hulpdragers, zodat alle panelen (exclusief 2-3
hoekpanelen) op twee of meer dragers gemonteerd kunnen worden.
Houd daarbij de volgende maten aan: B2 = B3 = B4 = 0,30 m (max)
Houd de eerste drager exact 45º in de hoek. Met behulp van deze
drager tekent u de bevestigingspunten af op het plafond.
4.
Ga verder met 'Op hoogte stellen van de dragers' van stap 3 van de
standaard montage.Volg daarna deze verdere instructie.
Aanbrengen van de lamellen
U-kantlijst
Wanneer u gebruik maakt van een U-kantlijst kunt u gebruik maken
van korte stukjes elektrabuis om de lamel in de kantlijst te klemmen.
L-kantlijst
Wanneer u gebruik maakt van een L-kantlijst kunt u gebruik maken van
aandrukclips (meegeleverd) om de lamel in de kantlijst te klemmen.
Tip!
e Maak eerst de paslamellen in de hoeken. U heeft dan nog alle
ruimte om te werken.
e Denk aan de pijlrichting bij het (her)gebruik van afgesneden
stukken. Ga niet de lamellen draaien om materiaal te sparen.
Begin, na invullen van de paslamellen in de hoeken, met de bevestiging
van de langste lamellen. Hierdoor kunt u het restmateriaal voor kortere
lamellen gebruiken.
10
Voor de plafonds met een voegprofi el (80B, 130B en 180B) geldt:
Indien u gekozen heeft voor een V-voegprofi el moet deze om en om met
de lamel geplaatst worden.
De U-voegprofi elen dienen altijd achteraf te worden gemonteerd.
1.
Meet de gewenste lengte op voor het te monteren paneel.
2.
Kort het lamel af aan beide kanten (45º).
Optie B: Centreren van de lamellen
e Meet de breedte van de kamer exact op;
e Bepaal het aantal hele lamellen dat gemonteerd kan worden;
e Bereken de breedte van de paslamellen (breedte paslamel moet in
geval van centreren breder zijn dan de halve lamel breedte);
e Stel de dragers in op de juiste positie, dusdanig dat de afstand van een
prong tot kantlijst overeen komt met de breedte van de paslamel.
Optie C: Schuine kap oplossing
Monteer de dragers op de schuine zijde dusdanig dat u op de "knik" in
het plafond met een heel paneel kunt beginnen. U begint dus met het
monteren van de lamellen vanaf de knik in het plafond.
Aan de onderzijde kunt u de kantlijst op een afgeschuinde lat monteren
(de hoek van de afschuining is afhankelijk van de hoek van de knik in
het plafond). Voor een nette afwerking kunt u een, in de lengte richting
doorgesneden, lamel achter in de kantlijst drukken (alleen bij gebruik van
een L-kantlijst)
11