c)
Opstelling buiten
• •
De plaatsing, b.v. in de tuin, dient, zoals hiervoor al eerder gezegd is, pas na een suc-
cesvolle functietest te gebeuren.
• •
Zet de standvoet in elkaar.
• •
Vervolgens wordt de combisensor boven op de standvoet gemonteerd en buiten opge-
steld.
• •
Een gunstige plek voor de combi- sensor te vinden kan moeilijk worden, want de combi-
sensor moet indien mogelijk in de schaduw staan, om de temperatuurwaarden correct te
meten.
Oftewel de temperatuursensor in de combisensor in een afgeschaduwd en geventi-
leerd gedeelte van de behuizing ligt, kan directe sterke zonnestraling de gemeten
temperatuurwaarde echter beïnvloeden.
Anderzijds moet ook aan de functie van wind- en regensensor gedacht worden.
De nabijheid van gebouwen, bomen e.d. kan de meetwaarden van wind- en regen-
sensor vervalsen, bovendien storen bladeren in de regensensor de werking.
Als u een geschikte plaats gevonden heeft, steekt u de aardpen diep in de grond, om een
vaste stand van de combi- sensor te garanderen. Afhankelijk van de soort grond moet dit
ongeveer 40-50 cm zijn, zodat de combisensor zich op een hoogte van ca. 2 m bevindt.
Denk bij de keuze van de opstelplek aan de veiligheid voor kinderen, huisdie-
ren of voertuigen enz.
Door het omvallen van de combi- sensor bestaat gevaar voor verwondingen
resp. gevaar voor beschadigingen aan voertuigen of voorwerpen.
Het onderste stuk van de aardpen kan ook m.b.v. een hamer in de grond ge-
slagen worden. Daartoe dient u echter beslist een geschikt blok te gebrui-
ken, opdat het bovenste uiteinde van de buis niet beschadigd wordt (geen
montage van de andere buizen meer mogelijk). Verlies van garantie!
Let er op, dat op de plek waar u de aardpen in de grond wilt slaan, geen lei-
dingen gelegd zijn (b.v. slangen voor een bewateringssysteem, stroomkabel
voor buitenstopcontacten e.d.).
6