nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine
uitvoeren.
• Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
• Haal voorzichtig de druk van onderdelen met
opgeslagen energie.
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt.
• Laat niemand in de buurt van de machine komen
terwijl u aan het werk bent.
• Gebruik de machine nooit als schermen zijn
beschadigd of ontbreken. Controleer of alle
schermen naar behoren werken.
• Verander de instellingen van de motor niet en
voorkom overbelasting van de motor. De motor
met te hoog toerental laten draaien kan de kans op
lichamelijk letsel vergroten.
• Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:
– machine laten stoppen op een horizontaal
oppervlak;
– laat de motor stationair draaien gedurende 10 tot
20 seconden;
– de motor afzetten.
• Zet de motor af
– vóór het bijvullen van brandstof;
– voordat u de greensrol gaat controleren,
schoonmaken of werkzaamheden daaraan gaat
verrichten;
– als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of de
machine abnormaal begint te trillen. Controleer
de greensrol op beschadigingen en voer alle
benodigde reparaties uit voordat u de machine
weer gebruikt.
• Verlaag de gashendel-instelling voordat u de motor
stopt en sluit de brandstofafsluitklep na het werk.
• Houd handen en voeten uit de buurt van de rollen.
• Gebruik de greensrol niet als u onder de invloed van
alcohol of drugs bent.
• Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied,
gebruik de machine dan niet; ga schuilen.
• Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
• Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen, en andere objecten die het zicht
kunnen belemmeren.
Onderhoud en opslag
• Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten
als u de machine stalt of transporteert. U mag
brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open
vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank.
• Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies,
nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine
uitvoeren.
• Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
• Haal voorzichtig de druk van onderdelen met
opgeslagen energie.
• Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op
hellingen. Rij op hellingen in de aanbevolen richting.
De gazonomstandigheden kunnen van invloed zijn
op de stabiliteit van de machine. Wees voorzichtig als
u dicht in de buurt van een steile helling werkt.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u
op een helling een bocht maakt of van richting
verandert.
• Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik
is. Vervang versleten of beschadigde moeren, bouten
en schroeven.
• Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u
de machine niet opslaan in een afgesloten ruimte
waar brandstofdampen in contact met open vuur of
vonken kunnen komen.
• Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze
opslaat in een afgesloten ruimte. Parkeer de machine
niet in de nabijheid van een open vuur.
• Houd de motor, de geluiddemper en de
brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en
bladeren om brandgevaar te verminderen.
• Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat
verkeren en alle bevestigingselementen en
hydraulische aansluitingen stevig vastzitten. Vervang
versleten of beschadigde onderdelen en stickers.
• Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe
dit dan buiten.
• Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te
voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de
bewegende en de vaste onderdelen van de machine.
• Zet de motor af en maak de bougiekabel los.
Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de machine afstelt, reinigt of
repareert.
• Verwijder gras en vuil van de rollen, de aandrijvingen,
de geluiddempers en de motor om brand te
5