3. De ketting aanspannen: draai de spanmoer vaster tot
de gewenste spanning is bereikt (Figuur 22).
4. Draai de borgmoer van de spanstang vast.
Stalling
1. Verwijder maaisel, vuil en vet van de buitenkant van
de gehele machine, met name van de rollen en de
motor. Verwijder vuil en kaf van buitenkant van
de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
Belangrijk: U kunt de machine met een
mild reinigingsmiddel en water wassen. Was
de machine nooit met een hogedrukreiniger.
Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt
van de motor.
2. Als u de machine lange tijd wilt stallen (meer dan 90
dagen), moet u een stabilizer/conditioner toevoegen
aan de brandstof in de tank.
A. Laat de motor vijf minuten lopen om de
stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem
te verspreiden.
B. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat de
brandstoftank leeglopen, of laat de motor lopen,
totdat deze afslaat.
C. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat. Herhaal deze procedure, met de choke op
AAN, totdat de motor niet meer start.
D. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
3. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en
draai deze vast. Beschadigde delen repareren of
vervangen.
4. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak
bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende
servicedealer.
5. Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte. Dek de machine af om deze te
beschermen en schoon te houden.
24