Ga voor montage in tegenovergestelde richting te werk. Controleer na terugmonteren
van de messen of de toevoerbuis stevig op de behuizing van de hakselaar is geplaatst
en correct is vastgezet met behulp van de aangeduide knop (afb.2 punt A, stand 1 =
vastzetten) en met de haken aan de zijkanten (afb.2 punt B) en of de hendel
automatisch naar de werkstand (afb.4 stand 1) is gegaan. Controleer vervolgens de
rotatie om te zien of de bladen/messen uniform functioneren. Als de messen versleten
zijn door intensief gebruik of na verschillende malen slijpen, moeten nieuwe messen
gemonteerd worden. Stal de machine na gebruik op een overdekte en droge plaats.
Afb. 9
Afb. 10a
13. W
INTERSTALLING
Ga voor het behoud van de hakselaar in perioden van stilstand als volgt te werk:
- maak de bougiekabel los;
- reinig de machine zorgvuldig;
- controleer of alle bouten goed vastzitten;
- werk de lak bij op de onderdelen waarvan deze tijdens gebruik afgesleten is;
- om alle spanning van de verschillende veermechanismen van de hakselaar weg te
nemen en zo een langere levensduur te garanderen, is het raadzaam de hakselaar
in open toestand op te slaan, met de hendel in de stand 'motor uit' (afb.4 stand 2).
Afb.10
Afb. 11
Afb. 11a