Als een duidelijk herkenningspunt van een LED ontbreekt of u twijfelt aan de polariteit (omdat
sommige fabrikanten verschillende kenmerken gebruiken), dan kan deze ook door
uitproberen bepaald worden. Daartoe handelt u als volgt:
U sluit de LED via een weerstand van ca. 270 R (bij Low Current-LED 4 k 7) aan op een
voedingsspanning van ca. 5 V (4,5 V of 9-V batterij).
Als de LED daarbij oplicht, dan is de "kathode" van de LED op de juiste manier met minus
verbonden. Licht de LED niet op, is deze in blokkeerrichting aangesloten (kathode aan plus)
en moet omgepoold worden.
LED wordt in blokkeerrichting
aangesloten en licht daarom
niet op (kathode aan "+")
1.8 Geïntegreerde schakelingen (IC's)
Tot slot worden de geïntegreerde schakelcircuits met de juiste polariteit in de fittingen
gestoken.
Let op:
Geïntegreerde schakelcircuits zijn heel gevoelig tegen verkeerde polariteit! Let
daarom op de overeenkomstige kenmerken van de IC's (inkerving of punt).
De onderdelen IC2 en IC3 zijn heel gevoelige CMOS- IC's, die reeds door
elektrostatische oplading vernielt kunnen worden.
MOS- componenten mogen daarom alleen aan de behuizing vastgehouden worden
zonder de aansluitpootjes aan te raken.
Geïntegreerde schakelcircuits mogen principieel niet vervangen of in de fitting
geplaatst worden met ingeschakelde voedingsspanning!
IC 1 =
NE 555, CA 555, TBD 0555 of LM 555 timer IC
(inkerving of punt moet naar R 1 wijzen)
IC 2 =
CD 4017, HCF 4017 of MC 14017 decade teller
(inkerving of punt moet weg van IC 1 wijzen)
IC3 =
CD 4049, HCF 4049 of MC 14049 6 inverter/buffer
(inkerving of punt moet naar P 1 wijzen).
LED met voorweerstand inn
doorlaatrichting aangesloten
en licht op (kathode aan "-")
12