De on-site bedrading moet uitgevoerd worden in
overeenstemming met het bedradingsschema dat bij
het apparaat geleverd wordt en de onderstaande
instructies.
Zorg ervoor dat een aparte stroomkring gebruikt wordt.
Gebruik nooit stroomvoorziening die met andere
apparatuur gedeeld wordt.
Opmerking - Controleer op het bedradingsschema alle
onderstaande handelingen om beter te begrijpen hoe
de apparatuur werkt.
Onderdelentabel:
F1, 2
Hoofdzekeringen van de apparatuur
L1, 2, 3
Klemmenborden netvoeding
PE
Aardingsklem netvoeding
FS
Schakelaar
Q10 Hoofdschakelaar
--- On-site bedrading
Vereisten voor stroomkring en bedrading
1.
De stroomvoorziening van de eenheid moet
voorbereid worden zodat deze onafhankelijk
van de stroomvoorziening van andere
onderdelen van het systeem of andere
apparaten in het algemeen in- en
uitgeschakeld kan worden.
2 Leg een elektrisch circuit aan om de installatie
te
verbinden.
beschermende en veiligheidsapparatuur zijn
geïnstalleerd d.w.z. een hoofdschakelaar en
een zekering voor iedere fase waarbij dit
vereist is door wettelijke voorschriften in het
land van installatie en een aardlekschakelaar.
Alvorens een verbinding tot stand te brengen,
de hoofdschakelaar uitschakelen (de schakelaar
sluiten, de zekeringen verwijderen of deactiveren).
Aansluiting op het elektriciteitsnet vande
eenheid
Met behulp van een passende kabel de stroom
aansluiten op klemmen L1, L2 en L3 van het
schakelbord.
LET OP: Nooit trekken of draaien aan de klemmen van
het schakelbord, of gewicht op de klemmen uitoefenen.
De bedrading van de stroomleiding moet door
passende voorzieningen ondersteund worden.
De draden die aangesloten worden op de schakelaar
moeten voldoen aan de verhoogde isolatie-afstand en
de afstand van oppervlak-isolatie tussen de actieve
geleiders en de massa, in overeenstemming met IEC
61439-1, tabel 1 en 2 en de lokale nationale
regelgeving. De draden die aangesloten worden op de
hoofdschakelaar moeten aangedraaid worden met
behulp van een aandraaisleutel en moeten voldoen aan
de uniforme aandraaiwaarden met betrekking tot de
kwaliteit van de schroeven van de gebruikte ringen en
moeren.
Sluit de aardleiding (geel/groen) aan op de PE
aardklem.
Op
dit
circuit
moet
De
doorsnede
van
differentiaalschakelaar
overeenkomen met Tabel 1 van EN 60204-1 hieronder.
Doorsnede van koperen
fasegeleider die de
apparatuur voedt
S mm2
S ≤ 16
16 < S ≤ 35
S > 35
In
ieder
geval
differentiaalschakelaar
doorsnede hebben van niet minder dan 10 mm2, in
overeenstemming
met
standaard.
Onderling verbonden draden
Normaal gesproken werkt de machine, door de
standaard geïnstalleerde stroommeter, niet zonder
stroom, maar in het kader van dubbele veiligheid, is het
verplicht om een energiestatuscontact van de
waterpomp in serie te schakelen met de contactpunten
van de stroommeter/s om te voorkomen dat het
apparaat in werking treedt als de pomp nog niet gestart
is.
Als het apparaat begint te werken zonder stroom, treedt
zeer ernstige schade op (bevriezen van de verdamper).
Potentiaalvrije contacten
De regeleenheid heeft een aantal potentiaalvrije
contacten de status van het apparaat aan te geven.
Deze contacten kunnen aangesloten worden zoals
getoond in het bedradingsschema. De maximaal
toegestane stroom is 2 A.
Ingangsstroom op afstand
Naast de potentiaalvrije contacten is het ook mogelijk
om ingangsstroom op afstand te installeren. Voor
installatie hiervan het bedradingsschema controleren.
Vóór het opstarten
De eenheid mag de eerste keer ALLEEN door
bevoegd personeel van DAIKIN opgestart worden.
Het apparaat mag absoluut niet worden gestart, zelfs
niet voor zeer korte tijd, zonder dat het tot in de kleinste
details gecontroleerd is waarbij de volgende lijst
ingevuld moet worden.
Controles die vóór het starten van de
eenheid uitgevoerd moeten worden
Controleer op externe beschadigingen
1
Open alle afsluiters
2
D-EIMHP00807-15NL - 13/22
de
beschermende
(aardlekschakelaar)
Minimale doorsnede
van de externe
beschermende koperen
geleider
Sp mm2
S
16
S/2
moet
de
beschermende
(aardlekschakelaar)een
punt
8.2.8
van
dezelfde
moet