5
Informatie over de instelling van de bedieningseenheid
5.2
Soorten regelingen voor de verwarmingsregeling
24
Afb. 5
Mogelijkheden voor een verwarmingsinstallatie met twee
verwarmingskringen
Pos. 1:
beide verwarmingskringen worden door een
bedieningseenheid geregeld.
Pos. 2:
elke verwarmingskring is uitgerust met een eigen
bedieningseenheid/afstandsbediening.
De verwarmingsregeling kan volgens drie soorten regelingen
functioneren. Uw vakman zal, op basis van uw eisen, er één
uitkiezen en ze voor u instellen:
– Regeling in functie van de kamertemperatuur: in dit geval moet
de bedieningseenheid in een representatieve kamer
gemonteerd worden. De bedieningseenheid meet de
kamertemperatuur in die "referentiekamer". De
vertrektemperatuur wordt geregeld in functie van de ingestelde
en de gemeten kamertemperatuur. Daarom hebben vreemde
temperatuurinvloeden in de referentiekamer (bv. een open
venster, zonne-instraling of de warmte van een open haard)
een invloed op de hele woning.
Stel de kamertemperatuur van de woning resp. van de
referentiekamer in aan de bedieningseenheid. Hogere of
lagere temperaturen in de andere kamers kan u bekomen door
de instelling aan de thermostaatventielen van de radiatoren.
Bedieningsvoorschrift Kamercontroller RC20 • Uitgave 08/2006
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!