De functies
4.3
Tapwater opwarmen
WAARSCHUWING!
+
1)
Niet mogelijk bij werking met verwarmingsketels met de UBA 1.x.
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Bedieningsvoorschrift Kamercontroller RC20 • Uitgave 08/2006
Dankzij de kamercontroller heeft u de mogelijkheid om het
tapwater energiebewust op te warmen. De instelling hangt af van
de installatie van de kamercontroller (zie hoofdstuk 5.1 "Wat wordt
er door de kamercontroller RC20 geregeld?", pagina 23):
– Als de kamercontroller RC20 de enige bedieningseenheid van
het systeem is, begint de tapwaterbereiding automatisch
30 minuten voor het dagbedrijf van het
verwarmingsprogramma. In het nachtbedrijf wordt er geen
tapwater opgewarmd. De omlooppomp wordt in het dagbedrijf
tweemaal per uur gedurende drie minuten gestuurd, om ervoor
te zorgen dat de kranen permanent van warm tapwater
voorzien worden. De maximum instelbare
tapwatertemperatuur bedraagt 60 °C (= fabrieksinstelling).
– Als de kamercontroller RC20 geïnstalleerd is als
afstandsbediening voor een verwarmingskring
tapwateropwarming en de werking van de omlooppomp voor
de hele verwarmingsinstallatie ingesteld met de
bedieningseenheid (bv. RC30/RC35). De ingestelde
tapwatertemperatuur kan gewijzigd worden met de RC30/
RC35 of met de RC20, er geldt evenwel het instelbereik van de
RC30/RC35 (max. 80 °C).
4.3.1
Tapwatertemperatuur instellen
GEVAAR VOOR VERBRANDING
De in de fabriek ingestelde tapwatertemperatuur bedraagt 60 °C.
Bij hogere instellingen bestaat er gevaar voor verbranding aan de
sanitaire kranen.
Als de temperatuur hoger is ingesteld dan 60 °C, mag u enkel
gemengd water aftappen.
Zo kan u de tapwatertemperatuur controleren of wijzigen:
Houd de toets "tapwater" ingedrukt en stel met de draaiknop de
gewenste tapwatertemperatuur in.
4
1)
, wordt de
17