Nederlands
Afb. 2:
Transport van het toestel op een
palet met de vorkheftruck.
L
1
5.
Transport en opslag
Transport en opslag mogen uitsluitend gebeuren door vakpersoneel met inachtneming van de montage -en
gebruikshandleiding en de geldige voorschriften.
De volgende punten moeten in acht worden genomen en nageleefd:
•
De levering volgens afleverbon moet nagekeken worden op juistheid, volledigheid en beschadigingen.
Laat ontbrekende hoeveelheden of beschadigingen tijdens transport schriftelijk door de transporteur
bevestigen. Bij niet nakoming vervalt de aansprakelijkheid.
•
Het toestel heeft een gewicht van ca. 20 - 30 kg (afhankelijk van het type toestel).
•
Het transport moet met geschikte hefapparatuur in de originele verpakking of met de hiervoor bestemde
transportapparaten uitgevoerd worden.
•
Bij het transport met een vorkheftruck moet erop gelet worden dat het toestel met het grondprofiel resp.
grondkader op de vorken van de heftruck resp. op een pallet volledig neergelegd wordt en het zwaarte-
punt van het toestel tussen de vorken ligt (zie af
•
De bestuurder moet voor het besturen van de vorkheftruck bevoegd zijn.
•
Loop niet onder een zwevende last door.
•
Til het toestel uitsluitend bij de grondplaat op om het te transporteren! Nooit bij de handgrepen van
deuren of andere onderdelen!
•
Beschadiging en vervorming van de behuizing moet vermeden worden.
•
De opslag moet droog en weerbestendig in de originele verpakking gebeuren. Open pallets moeten met
dekzeilen afgedekt worden. Ook weerbestendige modules moeten afgedekt worden, omdat hun weer-
bestendigheid pas na volledige montage gegarandeerd kan worden.
•
Opslagtemperatuur tussen –10°C en +40°C. Sterke temperatuurschommelingen moeten vermeden wor-
den.
6.
Opstelling en montage
Montagewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vaklieden, met inachtneming van de
montage- en gebruikshandleiding en de geldende voorschriften en normen.
De volgende punten moeten in acht worden genomen en nageleefd:
•
Het montagetoebehoren moet ter plekke beschikbaar worden gesteld.
•
Alleen geschikte montagehulpmiddelen die ook beantwoorden aan de voorschriften mogen gebruikt wor-
den.
•
Monteer de ventilator zo dat hij goed toegankelijk is voor onderhoud / reiniging en met weinig moeite kan
worden gedemonteerd.
•
Het toestel mag uitsluitend met toegelaten en daarvoor geschikte bevestigingsmiddelen aan alle bevesti-
gingspunten gemonteerd worden.
•
Het toestel bei het inbouwen niet bevestigen.
•
Het toestel moet op een passende manier beveiligd worden.
•
Er mogen noch gaten in de omkasting geboord worden noch schroeven er ingedraaid worden.
•
Het kanaalsysteem mag niet door de behuizing opgevangen worden.
•
Voor de contactgeluidsontkoppeling wordt de aanbouw aan het knaalsysteem met elastische steunen
aanbevolen
•
Men moet zorgvuldig controleren dat het kanaalsysteem niet kan worden afgesloten.
•
De verwarmingsmodule mag alleen samen met een voorgeschakelde luchtbehandelingsunit worden ge-
bruikt.
6.1. Ventilatieaansluitingen
Let bij de montage van de verwarmingsmodule op het volgende:
•
Voor de overgang van kanaal- op buisdoorsnede worden toebehoren gebruikt.
•
De overgang moet met 4 zeskantmoeren (M8 x 20) aan de behuizing bevestigd worden.
•
De verwarmingsmodule moet t.o.v. het hoofdapparaat een minimale afstand (L) aanhouden van
0,50 m tot maximum 4,00 m.
2
3
www.ruck.eu
Abb. 3:
1. Heizmodul
2. Luftkanal
3. Regelplatine
4. Luchtbehandelingsunit
4
1
2
3
4
9