Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Hybride elektrische boiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
diëlektrische verbindingselementen (bij het product geleverd) (E Afb. 8) aan de inlaat- en uitlaatbuis voor het
water bevestigen.
Schroef een "T"-verbindingsstuk op de toevoerbuis van het apparaat, waar een blauw bandje om zit. Op dit
verbindingsstuk moet verplicht aan de ene kant een kraan worden geschroefd om het apparaat af te tappen, die alleen
kan worden geopend en gesloten met gereedschap, en aan de andere kant een geschikte overdrukbeveiliging.
LET OP! Het is verplicht een veiligheidsklep op de watertoevoerleiding van het
apparaat te schroeven.
Voor landen waar de Europese norm EN 1487 geldt, is de overdrukbeveiliging die
is meegeleverd niet voldoende voor conformiteit met de nationale normen.
Om aan de normen te voldoen, moet de beveiliging een maximumdruk hebben
van 0,7 MPa (7 bar) en ten minste bestaan uit: een afsluitkraan, een
terugslagklep, controlevoorziening van de terugslagklep, een veiligheidsklep en
een onderbreking van de hydraulische belasting.
In sommige landen kan het gebruik van andere hydraulische veiligheidsinrichtingen vereist zijn, in lijn met de lokale
wetgeving; het is de taak van de gekwalificeerde installateur die opdracht heeft gekregen het product te installeren, te
beoordelen of het te gebruiken veiligheidsmechanisme geschikt is. Het is verboden om afsluitinrichtingen (kleppen,
kranen enz.) tussen de veiligheidsinrichtingen en de boiler zelf te plaatsen.
De afvoer van het systeem moet verbonden worden aan een afvoerbuis met een diameter die niet minder is dan die
van de aansluiting aan het apparaat (1/2"), door middel van een sifon (D Afb. 8) die een beluchtingsopening van
minstens 20 mm mogelijk maakt en die een visuele controle toestaat, om te vermijden dat in geval van het in werking
treden van het systeem zelf schade wordt veroorzaakt aan personen, dieren of voorwerpen, schade waarvoor de
fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld. Sluit de ingang van het mechanisme ter voorkoming van overdruk (C
Afb. 8) m.b.v. een flexibele buis (A Afb. 8) aan op de koudwaterkraan. Indien noodzakelijk, kunt u een afsluitkraan
gebruiken. Indien de aftapkraan wordt opengedraaid, dient u bovendien te zorgen voor een afvoerbuis die aan de
uitgang wordt verbonden (B Afb. 8).
Als u de overdrukbeveiliging vastschroeft, mag u deze op het einde niet forceren en er niet aan sleutelen.
Een licht druppelen van het mechanisme tegen overdruk is normaal in de verwarmingsfase; daarom raden wij u aan de
afvoer (deze moet altijd in verbinding staan met de atmosfeer) aan te sluiten op een afvoerbuis die in een doorlopende
helling naar beneden en in een vorstvrije omgeving is geïnstalleerd en op de sifon (D Afb. 8). Op dezelfde afvoer moet
u bovendien m.b.v. de meegeleverde buis (F Afb. 8) ook de condensafvoer aansluiten. Gebruik daartoe de speciale
koppeling (G Afb. 8) die zich achteraan de boiler bevindt m.b.v. het verbindingsstuk H Afb. 8.
Mocht de waterdruk dichtbij de ijkingwaarden van de klep liggen, moet zo ver mogelijk van het apparaat een
drukbegrenzer worden aangebracht.
Het apparaat mag niet werken met water waarvan de hardheid lager is dan 12 °F. Aan de andere kant wordt bij extreem
hard water (hoger dan 25 °F) het gebruik van een ontharder aangeraden die correct is afgesteld en gecontroleerd wordt.
In dit geval mag de resterende hardheid niet onder de 15 °F zakken.
Mocht de waterdruk dichtbij de ijkingwaarden van de klep liggen, moet zo ver mogelijk van het apparaat een
drukbegrenzer worden aangebracht.
AFBEELDING 8. Legenda: A: inlaatbuis koud water / B: uitlaatbuis warm water / C: veiligheidsgroep / D: sifon / E:
diëlektrische verbindingen / F: afvoerbuis condens / G: koppeling condensafvoer / H: verbindingsstuk condensafvoer.
LET OP! Spoel de leidingen van de installatie grondig door ter verwijdering van eventuele resten van gesneden
schroefdraden, soldeerwerk of ander vuil, die de normale werking van het apparaat kunnen verstoren.
4.4

Condensafvoer

Condens of water die tijdens het verwarmingsbedrijf in de warmtepomp worden gevormd, moeten worden geëlimineerd.
Sluit de kunststofbuis die in de verpakking werd meegeleverd, aan op de afvoerverbinding. Zorg dat het water in een
geschikte afvoer terecht komt, bij voorkeur via de sifon van de veiligheidsgroep, indien aanwezig.
Zorg dat de afvoer plaatsvindt zonder obstakels.
Een onjuiste installatie kan ertoe leiden dat er aan de achterkant van het product water naar buiten komt.
Indien de condens niet kan worden gekanaliseerd, is er (als accessoire) een vaatje beschikbaar waarin de
geproduceerde condens kan worden opgevangen. Dit vaatje heeft in gemiddelde bedrijfsomstandigheden een capaciteit
die volstaat voor ongeveer een week. Voor de montage van het vaatje en de afvoer voor de condens: zie paragraaf 7.7.
45

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave