De volgende veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen dienen voor het afwenden van gevaren en voor het voorkomen van licha-
melijke letsels en materiële schade.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Algemene aanwijzingen
• De buismotor moet tijdens de reiniging, het onderhoud en de vervanging van onderdelen van de
stroomvoorziening worden losgekoppeld.
• Uitsluitend geschoold personeel en in het bijzonder erkende elektriciens mogen werkzaamheden en
andere activiteiten, inclusief onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden, uitvoeren aan de elektri-
sche installaties en het overige deel van de installatie.
• Deze apparaten kunnen door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met een verminderd fysiek, zin-
tuiglijk of mentaal vermogen of gebrek aan ervaring en/of kennis worden gebruikt, wanneer ze onder
toezicht staan of instructies hebben gekregen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en ze de ri-
sico's begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
• Laat de installatie regelmatig door geschoold personeel controleren op slijtage en beschadigingen.
• Leg beschadigde installaties beslist stil tot reparatie door de vakman heeft plaatsgevonden.
• Bedien installaties niet, als zich personen of voorwerpen in het gevarenbereik bevinden.
• Houd het gevarenbereik van de installatie gedurende de bediening in het oog.
• Zorg voor een voldoende afstand (minstens 40 cm) tussen bewegende delen en aangrenzende voor-
werpen.
Voorzichtig
Veiligheidsaanwijzingen voor het vermijden van ernstig letsel.
• Beknellings- en klemplaatsen moeten vermeden of beveiligd worden.
Aanwijzingen voor montage en inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
• Neem de veiligheidsaanwijzingen van EN 60335-2-97 in acht. Houd er rekening mee dat deze veilig-
heidsaanwijzingen geen limitatieve opsomming zijn, aangezien de norm niet met alle gevarenbronnen
rekening kan houden. De fabrikant van de aandrijving kan bijvoorbeeld geen rekening houden met de
constructie van het aangedreven product, de werking van de buismotor in de inbouwsituatie of met het
aanbrengen van het eindproduct in de verkeersruimte van de eindgebruiker.
Wend u bij vragen en twijfels aangaande veiligheidsaanwijzingen in de norm tot de fabrikant van het be-
treffende deel- of eindproduct.
• Alle geldende normen en voorschriften voor de elektrische installatie moeten worden gerespecteerd.
• Uitsluitend geschoold personeel en in het bijzonder erkende elektriciens mogen werkzaamheden en
andere activiteiten, inclusief onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden, uitvoeren aan de elektri-
sche installaties en het overige deel van de installatie.
• Alleen reserveonderdelen, gereedschappen en extra inrichtingen die door de fabrikant van de aandrij-
ving goedgekeurd zijn, mogen gebruikt worden.
Door het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of door wijzigingen aan installatie en
toebehoren wordt de veiligheid van uzelf en die van anderen in gevaar gebracht. Daarom is het gebruik
van niet goedgekeurde producten van derden of een niet met ons afgestemde en niet door ons goed-
gekeurde wijziging niet toegestaan. Voor schade die hierdoor ontstaat, kunnen wij niet aansprakelijk
worden gesteld.
• Breng de schakelaar met UIT-voorinstelling op zichtafstand van het aangedreven product, maar uit de
buurt van bewegende delen, op een hoogte van meer dan 1,5 m aan. Deze mag niet voor iedereen toe-
gankelijk zijn.
4
Veiligheidsaanwijzingen