4 Systeembeschrijving
4.1 Inschakelen
Om de meting te starten kunt u met behulp van de aan-/uitknop het apparaat inschakelen. Het
apparaat piept bij inschakeling slechts eenmaal en toont vervolgens 0 RPM op het display.
4.2 Toerentalmetingen
Om een toerentalmeting uit te voeren, kunt u kiezen uit optische meting of contactmeting.
4.2.1 Optische metingen
Om te beginnen moet u eerst de reflecterende tape op het meetobject aanbrengen. Snijd
daarvoor circa 2-3 cm van de reflecterende tape af en plak deze op het meetobject. Nu kunt u
de optische toerentalmeting starten, door op knop 6 te drukken. Omdat de optische meting met
behulp van een laser gedaan wordt, moet u voorzichtig zijn waar u bij het begin van de meting
de laser op richt. Richt de laser alleen op de positie waar u de reflecterende tape geplakt heeft.
4.2.2 Contactmetingen
Om de contactmeting te starten, drukt u op knop 9. Verder plaatst u de conische of cilindrische
meetadapter. Druk vervolgens de adapter centraal op de as om het aantal omwentelingen per
minuut te kunnen meten.
4.2.3 Oppervlaktesnelheid
Met de PCE-T236 kunt u ook de oppervlaktesnelheid meten. Dit is zowel in meters per minuut
(knop 5) als in feet per minuut (knop 8) mogelijk. Om dit te doen monteert u het grote meetwiel
op de toerentalmeter. Deze heeft een grotere omtrek dan de andere wielen. Deze omvang
wordt automatisch door het apparaat omgerekend.
4.3 Geheugen
Het apparaat slaat automatisch altijd de hoogste, de laagste en de laatst gemeten waarde op.
Als u op na een meting vervolgens op knop 9 drukt ziet u „Hoogste meetwaarde", „uP", „Laagste
meetwaarde ", „Laatste meetwaarde ", „LA", „dn". Daarna worden de waarden weer van voor af
aan weergegeven.
GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-T236
1. Laserdiode
2. Fotodiode
3. LC display
4. Geheugen knop
5. Knop voor m/min
6. Optische toerentalmeting
7. Aan-/uitknop
8. Knop voor ft/min
9. Contactmeting
10. Rotatiesensor
5