verwarmingswater terugstroomt in het drinkwaternet. De
aansluiting van de terugslagklep op de riolering is verplicht.
De ketel is uitgerust met een vulklep die niet in de plaats
komt van de hydraulische terugslagklep.
De diameter van de leidingen moet watersnelheden tussen
0,5 en 2 m/s mogelijk maken (om de ontwikkeling van biofilm
te voorkomen) om corrosie en geluid te beperken. Meng geen
verschillende soorten metaal (koper, staal, aluminium, roestvrij
staal, enz.) en vermijd het gebruik van zink. Geef de voorkeur
aan synthetische materialen met een antizuurstof barrière.
Indien de installatie is voorzien van een handbediende of
automatische klep of van andere apparatuur die waterslag
kan veroorzaken, moet op de eindpunten van het circuit een
voorziening tegen waterslag worden aangebracht (risico van
vernieling van het verwarmingselement).
Indien de druk van het drinkwaternet hoger is dan 7 bar, is
het raadzaam deze te verlagen tot 3 bar voor het vullen van
het circuit en de ketel.
Reinig en spoel de circuits grondig om alle deeltjes te verwij
deren (snij of hardsoldeerresten, enz.) die de ketel of de
Waterkwaliteit
■
Het vullen moet gebeuren met water uit het drinkwaternet.
Het vulwater moet vrij zijn van deeltjes groter dan 0,1 mm in
diameter (indien dit niet het geval is, moet stroomopwaarts
een filter worden geïnstalleerd).
Waterbehandeling is noodzakelijk indien de waterkwaliteit
ongeschikt is voor het vullen van het systeem, bv. zeer corrosief
water of water met een hoog kalk of chloorgehalte.
Om kalkaanslag te voorkomen, is de installatie van een water
ontharder absoluut noodzakelijk op elk netwerk waar de
waterhardheid hoger is dan of gelijk is aan 15 °f (TH, Franse
graad) of 8,5 °GH (Duitse graad).
Onthard water moet voldoen aan de criteria van DTU 601
(TH < 15 °f). In alle gevallen, ongeacht of het water al dan
niet wordt onthard, moet het voldoen aan de criteria van
DTU 601 Addendum nr. 4 warm water.
De pH van het water moet tussen 7,5 en 9,5 liggen.
De maximumtemperatuur van het sanitair warm water bij
de tappunten mag nooit hoger zijn dan 50 °C voor sanitair
gebruik en 60 °C voor ander gebruik. Installeer adequate
thermostatische mengkranen om het risico van brandwonden
te voorkomen.
Het chloridegehalte mag niet hoger zijn dan 300 mg/l.
Het geleidings vermogen van het water moet tussen 500 en
3000 µS/m liggen.
Antivries mag alleen worden gebruikt als het absoluut nood
zakelijk is. Indien het gebruik ervan onvermijdelijk is, mag
de concentratie niet meer dan 25 % van het watervolume
bedragen. Volg de instructies van de fabrikant van het
antivries middel.
Regeling
■
Om de automatische/zelfaanpassende regeling goed te laten
werken, moeten de installatievoorwaarden het mogelijk maken
dat de zenders in de beste omstandigheden werken. Een
slechte watercirculatie (slibcircuit, wijdverbreid gebruik van
thermostatische koppen, uitbalanceren van circuits, te kleine
4
Aanbevelingen
■
apparatuur in het circuit zouden kunnen beschadigen en
de goede werking van de ketel na verloop van tijd zouden
kunnen verhinderen. Raak de metalen onderdelen in de ketel
niet aan (verbrandingsgevaar).
Elektrisch
Elke ingreep moet worden uitgevoerd zonder stroom
door een gekwalificeerde en bevoegde technicus.
Schakel de hoofdvoeding naar het schakelbord uit. De
ON/OFF-schakelaar onderbreekt alleen het bedie-
ningscircuit. Risico op elektrocutie.
De in deze handleiding aangegeven doorsneden, bescher
mings graden en kabeltypes moeten in acht worden genomen.
In geval van twijfel moet een berekeningsnota, uitgevoerd
door een gekwalificeerd persoon, worden gemaakt voor de
juiste dimensionering van de aansluiting.
Neem de normen en specifieke installatievoorschriften in acht
die gelden in het land van installatie.
Het gebruik van inhibitoren en andere waterbehandelings
producten moet worden beperkt of vermeden. Respecteer
zo nodig de door de fabrikanten voorgeschreven doseringen.
De garantie van de fabrikant strekt zich niet uit tot beschadiging
van de apparatuur veroorzaakt door :
– watergebrek in het verwarmingslichaam of de boiler
– gedeeltelijk of geheel gebrek aan doorstroming rond de
elektrische weerstanden, veroorzaakt door de aanwezigheid
van slib, een ongeschikte circulatiepomp, een ongeschikt
hydraulisch ontwerp, enz.
– gebrek aan onderhoud
– corrosie van de verwarmingselementen van de ketel, van
welke aard ook :
– door de aanwezigheid van zuurstof,
– galvanisch : aanwezigheid van verschillende metalen met
verschillende elektrische potentiëlen
– door differentiële beluchting of onder afzetting
– als gevolg van zuur.
– Overdruk die leidt tot vervorming en/of barsten van de
verwarmingselementen en/of de boiler als gevolg van :
– een te hoge watertoevoerdruk
– het ontbreken van een veiligheidsklep van 7 bar (warm water)
of 3 bar (verwarming)
– indien tussen het warmwaterreservoir en de veiligheidsklep van
7 bar een accessoire is geïnstalleerd dat de watertoevoer voor de
afvoer kan belemmeren (isolatieklep, terugslagklep, filters, enz.)
– onjuiste dimensionering van de 7 bar veiligheidsklep
– onjuiste plaatsing en aansluiting van de 7 bar veiligheidsklep
– plotselinge veranderingen in het debiet van warm water,
algemeen bekend als «waterslag», veroorzaakt door kranen,
kleppen en magneetkleppen die onmiddellijk open en dicht gaan.
buissectie), zal het onmogelijk maken de juiste parameters
in huis te regelen en te vinden.