Breng afdichtingskit aan rondom de montageplaat zoals in figuur 4 aangegeven.
afdichtingskit
dak
Figuur 4
6.4
Montage van de buiteneenheid
Bereid de kabelboom voor door eerst de wartel los te draaien en de dakdoorvoer over de kabel te
schuiven. Sluit dan de kabelboom aan op de buiteneenheid. Allereerst de kabel met de 10-polige
connector. Vervolgens de kabel met het label SAT-1 (de kabels met label SAT-2 en DVB-T blijven
los liggen). Plaats de buiteneenheid over de draadeinden van de montageplaat, de kabelboom
wordt naar achteren toe geleidt in de richting van de LNB arm. Zet de buiteneenheid vervolgens
vast met de vier M8 moeren. Vergeet hierbij niet de borgringen mee te monteren. Dek vervolgens
de moeren af met de meegeleverde afdekkapjes. Als de plaat correct gemonteerd is, wijst de LNB
naar de achterkant van het voertuig.
6.5
Doorvoeren van de kabels
Lokaliseer een positie in camper of caravan waarbij de kabel uitkomt in een kabelgoot of verborgen
achter een kast. Dit bevordert de nette afwerking binnenin de camper of caravan.
Boor een gat met een diameter van circa 25mm om de kabels door het dak te voeren.
Met SikaFlex of een ander, niet siliconenhoudend afdichtmiddel kan de meegeleverde
kabeldoorvoer waterdicht worden afgesloten. Houdt er rekening mee dat de kunststof wartel pas
mag worden aangedraaid als de kit is uitgehard.
Controleer daarna of de doorvoer waterdicht is. Het is aan te bevelen om de kabel met kit vast te
zetten op het dak. Ervaring leert namelijk dat een (kunststof) kabelgoot binnen korte tijd door
windlast en temperatuursverschillen krom gaat staan en los gaat laten.
6.6
Installatie van de kabels binnen
a) Kies een juiste plek voor het plaatsen van de besturingseenheid. Houdt er hierbij rekening mee
dat de afstand tot de televisie en satellietontvanger zo klein mogelijk wordt gehouden. Voer de
kabels van de buiteneenheid naar de besturingseenheid toe.
b) Monteer de kabels zorgvuldig om trillen tijdens het rijden zoveel mogelijk te voorkomen.
Hevig trillende kabels kunnen namelijk kabelbreuk oplopen.
c) Als de kabel te lang is, rol dan het einde op en zet dit vast met een ty-wrap.
6.7
Stroomvoorziening
Voorzie het systeem van de juiste stroom.
a) Het systeem werkt tussen de 12V en 13,8V (volle accuspanning)
b) Sluit de meegeleverde stroomkabel bij voorkeur direct op de accupolen aan, vermijdt kabels die
andere gebruikers van stroom voorzien. De aansluiting mag niet achter de hoofdschakelaar van
de camper of caravan worden afgetakt! Meet voor de zekerheid de spanning bij de ingang en
uitgang van de stroomkabel om zeker te stellen dat er geen sprake is van spanningsval. Het is
namelijk belangrijk dat het systeem het juiste voltage krijgt.
c) Let er bij gebruik van andere stroomkabel op dat deze een diameter van minimaal 2,5mm
heeft. Voor afstanden groter dan 6m moet de kabel een diameter van 4mm
d) De ideale oplossing is om een aparte stroomkabel te installeren. Plaats een 15A zekering!
montageplaat
2
2
hebben.