10 Beheer van GAP-telefoons
In dit hoofdstuk worden de functies voor het beheer van bij het basisstation AirVox
100 ISDN aangemelde GAP -telefoons beschreven.
i
Informatie over het aan- en afmelden van GAP -telefoons vindt u in hoofdstuk 8.
Informatie over het toewijzen van GAP -telefoons aan externe telefoonnummers
( MSN ) vindt u in hoofdstuk 11.
Informatie over het beheer van GAP -telefoons vanaf een bij het basisstation aan-
gemelde computer vindt u in hoofdstuk 12 van de gebruiksaanwijzing van de des-
betreffende computerinsteekkaart, AirVox ISA of AirVox PCMCIA.
10.1 Intern telefoonnummer weergeven (:)
Voor deze functie moet de GAP -telefoon over een display beschikken.
Het interne telefoonnummer van een GAP -telefoon wordt bij de aanmelding bij het
basisstation AirVox 100 ISDN automatisch toegewezen (hoofdstuk 8.1).
1. Toets _
,17
a
Het interne telefoonnummer wordt op het display weergegeven.
2. Leg de hoorn neer.
10.2 Netlijnautorisatie vastleggen (:)
Voor elke bij het basisstation AirVox 100 ISDN aangemelde GAP -telefoon kunt u
de netlijnautorisatie vastleggen. Daarmee verhindert u, dat zonder toestemming
via uw basisstation gesprekken binnen de regio, buiten de regio of naar het buiten-
land worden gevoerd.
Netlijnautorisatie
Geen netlijnautorisatie (alleen intern)
Gesprekken binnen de regio toegestaan
Binnenlandse gesprekken toegestaan
Geen beperking
1. Toets _
&/%
a
Op het display verschijnt bijvoorbeeld UPI, PIN of Code (per telefoon ver-
schillend).
2. Toets de cijfers van de PIN basisstation in.
3. Bevestig de invoer (per telefoon verschillend, vaak: OK-toets of
4. Toets het nummer voor de netlijnautorisatie uit de bovenstaande tabel in.
24
in (INT: INTernal call number).
in (CLB: CalL Barring).
Beheer van GAP-telefoons
Nummer netlijnautorisatie
0
1
2
3
).