GEVAAR VAN BRAND, ONTPLOFFING EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Onjuiste aarding, een slechte ventilatie, open vlammen of vonkoverslag kunnen leiden tot gevaarlijke omstandig-
heden en kunnen resulteren in brand of explosie en zij kunnen ernstig letsel tot gevolg hebben.
D Elektrostatische apparatuur mag alleen worden gebruikt door getrainde, gekwalificeerde medewerkers die
de in deze handleiding beschreven eisen begrijpen.
D Aard de apparatuur, het in of dicht bij het spuitgebied aanwezige personeel, het te spuiten voorwerp, en alle
andere geleidende objecten in het spuitgebied. Raadpleeg het hoofdstuk Aarding op bladzijde 7.
D Controleer dagelijks de pistoolweerstand. Zie Testen van de pistoolweerstand in de afzonderlijke geleverde
handleiding van het pistool.
D Als u merkt dat er sprake is van statische elektriciteit of u een lichte schok krijgt terwijl u de apparatuur bedient,
stop dan onmiddellijk met spuiten. Gebruik het systeem pas weer als u de oorzaak van het probleem kent
en het probleem is verholpen.
D Zorg voor ventilatie met verse lucht om te voorkomen dat brandbare of giftige dampen blijven hangen. Schakel
de turbine voor de luchttoevoer naar het pistool zodanig, dat de voedingseenheid alleen ingeschakeld kan zijn
als ook de ventilators draaien. Zie Ventileren van de spuitcabine op blz. 6.
D Bij het spoelen of reinigen van elektrostatische apparatuur moet oplosmiddel gebruikt worden met een
vlampunt gelijk aan of hoger dan het vlampunt van de gespoten vloeistof.
D Gebruik voor het reinigen van de buitenzijde van elektrostatische apparatuur een oplosmiddel met een
vlampunt hoger dan 38
D Gebruik bij het verwijderen van verfresten van de spuitcabine en werkstukbevestigingen alleen niet-vonkende
hulpmiddelen.
D Spoel het systeem niet door terwijl de elektrostatische inrichting van het pistool ingeschakeld is.
D Schakel de elektrostatische inrichting van het pistool niet in voordat eerst alle oplosmiddel uit het systeem
verdwenen is.
D Houd de spuitruimte vrij van rommel en afval, zoals oplosmiddelen, lappen en benzine.
D Bewaar geen brandbare vloeistoffen in het spuitgebied.
D Doof al het open vuur en alle waakvlammen in het spuitgebied.
D Niet roken in het spuitgebied.
D Geen lichtschakelaar aan- of uitdraaien in het spuitgebied, terwijl er gespoten wordt of als er dampen in het
gebied hangen.
D Geen benzinemotor gebruiken in het spuitgebied.
WAARSCHUWING
_
C.
308758
5