2
Voer in het venster Netwerkprinter configureren het IP-adres in dat
u wilt toewijzen aan de printer en klik op OK.
3
Selecteer de volgende niet-geconfigureerde printer in het overzicht in
het venster Printer selecteren. Herhaal stap 1 en stap 2 tot alle printers
in het overzicht zijn geconfigureerd.
4
Selecteer de printer waarnaar u wilt afdrukken in het overzicht in
het venster Printer selecteren.
5
Klik op Selecteren om verder te gaan met de installatie van de
printersoftware.
6
Gebruik de procedure voor het betreffende besturingssysteem:
Mac OS 8.6
tot 9.2
Als dit wordt
gevraagd,
volgt u de
aanwijzingen in
het venster om
de cartridges te
installeren en uit
te lijnen.
7
Klik in het venster Het instellen van de printer is voltooid op Testpagina
om een testpagina af te drukken op de netwerkprinter.
8
Klik op Voltooien om de installatie van de printersoftware te voltooien.
Mac OS X versie 10.0.3 tot 10.1
1
Klik op Print Center openen in het venster Printer selecteren.
Het printeroverzicht wordt weergegeven.
2
Wanneer de printer wordt weergegeven, gaat u door met stap 3.
Als de printer niet wordt weergegeven, klikt u op Printer toevoegen en
selecteert u vervolgens de netwerkoptie voor Lexmark inkjetprinters
in het voorgrondmenu. Selecteer de printer in de lijst en klik op
Toevoegen.
3
Klik op de rode sluitknop.
4
Klik op Doorgaan in het venster Printer selecteren.
5
Installeer de cartridges en lijn deze uit volgens de instructies
op het scherm.
19