3
Selecteer de niet-geconfigureerde printer in het overzicht in het
venster Lexmark Netwerkconfiguratie op basis van het MAC-adres.
Zie "MAC-adres van de printer vaststellen" op pagina 6 voor meer
informatie.
–
Zie "Externe netwerkprinter toevoegen" op pagina 10 als de printer
niet wordt weergegeven en zich op een extern subnet bevindt.
–
Zie "Printers zoeken die niet in het overzicht voorkomen" op
pagina 13 als de printer niet wordt weergegeven en u de oorzaak
hiervan niet kent.
a
Klik op Configureren.
b
Voer in het venster Netwerkprinters configureren het IP-adres in dat
u wilt toewijzen aan de netwerkprinter.
c
Klik op OK.
Opmerking: Als u meerdere niet-geconfigureerde printers wilt
configureren voordat u verder gaat, selecteert u de
volgende niet-geconfigureerde printer in het overzicht.
Herhaal stap a tot en met stap c.
d
Selecteer de printer in het overzicht in het venster Lexmark
Netwerkconfiguratie en noteer de naam van de printerpoort.
e
Klik op Sluiten.
9