3.4 Displaysymbolen
1. Hartslagweergave: knippert synchroon met de hartslag tijdens het meten.
2. Hartritme: toont de gemiddelde hartslag tijdens de registratie weer. ***
3. Batterijstatusweergave: toont de actuele laadstand van de batterij.
4. USB-verbinding: toont de status van de USB-verbinding met de computer.
5. Nummerweergave: geeft het aantal meetresultaten weer dat in het geheugen is opgeslagen. Geeft de countdown van 30
seconden tijdens de meting weer.
6. Datum en tijd.
7. Resultaatweergave
®
8. Bluetooth
*** Het hartritme, gemeten in hartslagen/minuut, wordt bepaald door het hartslaginterval onder te verdelen in 60 seconden.
4. Voor ingebruikname
4.1 Batterijen plaatsen
• Open de deksel van het batterijvak.
• Plaats twee batterijen van het type CR2032. Let goed op dat de batterijen met de juiste polariteit worden geplaatst, zoals
aangeduid. Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Sluit het deksel van het batterijvak weer zorgvuldig.
4.2 Datum en tijd instellen
De datum en de tijd moeten absoluut worden ingesteld. Alleen zo kunnen uw gemeten waarden met de juiste datum en tijd
worden opgeslagen en later weer worden opgevraagd. Open de app en ga naar de instellingen. Hier kunt u de ME 90 met uw
smartphone synchroniseren. Het apparaat neemt dan de datum en de tijd van uw smartphone over. U kunt de datum en de tijd
ook instellen met behulp van de computersoftware. Ga daarvoor naar het instellingen-menu.
4.3 Belangrijke aanwijzingen voor nauwkeurige meetresultaten
• De elektroden moeten direct op de huid liggen.
• Zijn uw huid of handen droog, maak deze dan nat met een vochtige doek, voordat u de meting doet.
• Als de elektroden vuil zijn, reinigt u het oppervlak met een zachte doek of een wattenstaafje met desinfecterende alcohol.
• Raak uw lichaam tijdens de meting niet aan met de hand waaraan de meting wordt verricht.
• Zorg ervoor dat uw rechter- en linkerhand (meetmethode C) of uw hand en borst (meetmethode A/B) niet met elkaar in
aanraking komen. Anders kan de meting niet correct worden uitgevoerd.
• Beweeg u tijdens de meting niet, praat niet en houd het apparaat stil. Door dergelijke bewegingen kunnen onjuiste
meetresultaten ontstaan.
• Voer de meting bij voorkeur uit terwijl u zit of ligt en niet terwijl u staat.
5. Uitvoeren van metingen
1. Er zijn drie verschillende methoden om de meting uit te voeren. Begin met meetmethode A 'rechter wijsvinger-borst'. Kunnen
bij deze meetmethode geen of geen stabiele (frequente weergave: 'EE') metingen gedaan worden, wissel dan naar methode B
'linker wijsvinger-borst' en eventueel naar C 'linkerhand - rechterhand'.
Afhankelijk van de gebruikersspecifieke hartconfiguratie (vorm van het hart) is een van de genoemde meetmethodes de
geschikte manier/werkwijze. Wanneer met een bepaalde meetmethode geen stabiele metingen uitgevoerd kunnen worden, kan
dit een onschuldige oorzaak (zoals de vorm van het hart) hebben, maar het kan ook door een aandoening worden veroorzaakt.
Let op: meetmethode C is zeer praktisch, maar de meetstabiliteit is in vergelijking met A en B aanzienlijk minder.