Configuratie
2.2. Toetsen op het voorpaneel
Toets
18
Fyrite
In- en uitschakelen van de analysator. Houd deze knop
•
ten minste 2 seconden ingedrukt om de stroom uit te
schakelen.
•
De pijltjestoetsen OMHOOG (), OMLAAG (), naar
LINKS () en naar RECHTS () zijn context-specifieke
navigatieknoppen.
•
Met de pijltjestoetsen OMHOOG () en OMLAAG ()
scrolt u naar verborgen menuopties (wanneer aan de
zijkant een scrollbar wordt weergegeven die
aanvullende informatie aanduidt).
•
Met de pijltjestoetsen OMHOOG () en OMLAAG ()
verhoogt of verlaagt u de weergegeven waarde.
Met de pijltjestoetsen naar LINKS () en naar RECHTS
•
() springt u naar de eerste of de laatste regel van de
lijst.
•
Met de pijltjestoetsen naar LINKS () en naar RECHTS
() scrolt u door de extra grafiek-schermen.
Met de pijltjestoetsen naar LINKS () en naar RECHTS
•
() plaatst u de actieve cursor op specifieke
elementen van een te wijzigen waarde.
•
Indrukken van de ENTER-toets Voert de
geselecteerde actie uit.
•
In het HOLD-scherm wordt de bemonsteringspomp
ingeschakeld, wordt het RUN-scherm weergegeven en
start een verbrandingstest.
•
In het RUN-scherm wordt de bemonsteringspomp
uitgeschakeld en worden het HOLD-scherm en de laatste
set verbrandingsgegevens weergegeven.
•
Geeft in de meeste menu's het HOLD-scherm weer.
Geeft opnieuw het HOLD-scherm weer wanneer u de toets
•
indrukt tijdens het uitschakelproces.
Met de ESC-toets breekt u de meeste bewerkingen af en
•
wordt het voorgaande scherm weergegeven.
Druk op de functietoetsen onderaan het scherm voor het
•
selecteren van de betreffende functie (bijvoorbeeld DRUK,
SPAREN, MENU enz.).
INSIGHT
Plus handleiding
Beschrijving
0024-9496 Rev 0