Lasdraad invoeren
Schakel het apparaat uit.
Open het zijdeksel van het apparaat.
Draai de bevestigingsdop van de bus.
Plaats de haspel [22] met de lasdraad op de bus,
zodanig dat de haspel linksom draait (tegen de klok in)
als de lasdraad [21] in de aanvoerunit wordt gevoerd.
Let op dat de lokaliseerpen in het daarvoor bedoelde
gat in de haspel komt te zitten.
Draai de bevestigingsdop weer op de bus.
Zet de lasdraad op en gebruik daarbij de geschikte
groef gezien de dikte van de draad.
Maak het uiteinde van de draad vrij en knip het
gebogen einde eraf. Daarbij mag geen braam
ontstaan.
WAARSCHUWING
Het scherpe uiteinde van de lasdraad kan pijn doen.
Verdraai de haspel linksom en voer het uiteinde van
de lasdraad in de draadaanvoerunit, tot bij de Euro-
aansluiting.
Stel de kracht van de drukrol van de lasdraad goed in.
Afstellen remkoppel van de bus
Om te voorkomen dat de lasdraad uit zichzelf afrolt, is de
bus voorzien van een rem.
De rem is af te stellen door de inbusbout M8 te
verdraaien. Deze zit in het busframe en wordt bereikbaar
nadat de bevestigingsdop van de bus eraf gehaald is.
Afbeelding 5.
26. Bevestigingsdop.
27. Inbusbout M8 voor het afstellen.
28. Drukveer.
Door de inbusbout rechtsom te draaien neem de
veerspanning
toe
wat
remwerking.
Door de inbusbout linksom te draaien neem de
veerspanning af wat resulteert in een minder sterke
remwerking.
Na voltooiing van het afstellen moet de bevestigingsdop
weer geplaatst worden.
Afstellen van de kracht van de
drukrollen
De drukarm bepaalt de kracht die de drukrollen uitoefenen
op de lasdraad.
De afstelling gebeurt met een stelmoer. Door deze moer
rechtsom te draaien neemt de drukkracht toe, bij linksom
draaien wordt de druk minder. De juiste afstelling is
belangrijk voor goede lasresultaten.
Nederlands
26
27
28
resulteert
in
een
sterkere
Bij een te lage druk zal de drukrol doorslippen. Bij een te
hoge druk kan de lasdraad vervormd raken, wat kan
leiden tot problemen in de lastoorts. De juiste instelling zit
daar net tussenin. Verminder geleidelijk de druk totdat de
draad begint door te slippen op de drukrol. Voer daarna
de druk weer iets op door de stelmoer één slag te
verdraaien.
Lasdraad in de lastoorts voeren
Schakel het lasapparaat uit.
Sluit op de Euro-aansluiting een voor het gekozen
lasproces geschikte lastoorts aan. De parameters van
toorts en lasapparaat moeten overeenstemmen.
Haal de gascup van de toorts en de contacttip, resp.
de beschermkap en contacttip. Leg dan de toorts recht
en plat.
Schakel het lasapparaat in.
Druk de toortsschakelaar in om lasdraad door te
voeren door de draadgeleider van de toorts, totdat de
draad eruit komt aan de zijde met het schroefdraad.
Als de toortsschakelaar wordt losgelaten moet de C
niet verder afwikkelen.
Stel zo nodig de remkracht van de draadhaspel af.
Schakel het lasapparaat uit.
Installeer een geschikte contacttip.
Afhankelijk van het gekozen lasproces en type
lastoorts, moet een gascup geplaatst worden (voor
GMAW-proces) of een beschermkap (voor FCAW-SS-
proces).
Zorg dat ogen en handen verwijderd blijven van het
uiteinde van de lastoorts, terwijl lasdraad naar buiten komt
aan de kant van de schroefdraad.
Aandrijfrollen vervangen
Voordat aandrijfrollen worden geplaatst of vervangen
moet eerst het lasapparaat worden uitgeschakeld.
CITOMIG 185MP en de CITOMIG 210MP zijn uitgerust
met aandrijfrol V0,8/V1,0 voor staaldraad. Voor andere
draadformaten zijn de juiste aandrijfsrolsets leverbaar (zie
het hoofdstuk "Accessoires") en volg hiervoor de
instructies:
Schakel het lasapparaat uit.
Haal met de hendel [30] de druk van de drukrol.
Draai de bevestigingsdop [29] los.
Vervang de aandrijfrollen [31] door exemplaren die
geschikt zijn voor het te gebruiken type lasdraad.
Schroef bevestigingsdop [29].
13
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
30
31
29
Afbeelding 6.
Nederlands