eNet radiografische dimactor 4-voudig, voor DIN-rail
Oorzaak 2: dimprincipe en lampen passen niet optimaal bij elkaar.
Bedrijf in een ander dimprincipe controleren, daarvoor evt. de aangesloten last verlagen.
Aangesloten LED- of compacte TL-lampen zijn in de laagste dimstand te licht; dimbereik
is te klein
Oorzaak 1: De ingestelde minimale lichtsterkte is te hoog.
Minimale lichtsterkte verlagen.
Oorzaak 2: Dimprincipe HV-LED-faseafsnijding past niet optimaal bij de aangesloten lampen.
Bedrijf in de instelling "HV-LED-faseaansnijding" controleren, daarvoor evt. de aangesloten
last verlagen.
Lampen door een ander type vervangen.
Uitgang schakelt last kort uit en weer in.
Oorzaak: kortsluitbeveiliging geactiveerd, maar ondertussen is geen storing meer aanwezig.
Uitgang is uitgeschakeld, status-LED (4) knippert telkens 3 maal met een interval van
1 seconde
Oorzaak 1: bedrijfsstandenschakelaar (2) werd op een ander dimprincipe ingesteld.
Dimprincipe werd per ongeluk versteld: op bedrijfsstandenschakelaar weer het oorspronke-
lijke dimprincipe instellen (zie hoofdstuk 5.1. Montage en elektrische aansluiting).
Het dimprincipe werd bewust versteld: controleer, of het dimprincipe bij de aangesloten last
past. Netspanning uit- en weer inschakelen, de dimmer neemt de nieuwe instelling over.
Oorzaak 2: overtemperatuurbeveiliging heeft aangesproken.
Uitgang van netspanning losmaken, daarbij behorende installatieautomaaten uitschakelen.
HV-LED-faseafsnijding: aangesloten last verlagen. Lampen door een ander type vervan-
gen.
HV-LED-faseaansnijding: aangesloten last verlagen. Bedrijf in de instelling HV-LED-faseaf-
snijding controleren. Lampen door een ander type vervangen.
Uitgang minstens 15 minuten laten afkoelen. Inbouwsituatie controleren, voor koeling zor-
gen, bijv. afstand tot omliggende apparaten vergroten.
Installatie-automaaten en dimmer weer inschakelen.
Oorzaak 3: overspanningsbeveiliging werd geactiveerd.
HV-LED-faseafsnijding: Bedrijf in de instelling HV-LED-faseaansnijding controleren, daar-
voor evt. de aangesloten last verlagen.
Lampen door een ander type vervangen.
Uitgang weer inschakelen.
Oorzaak 4: kortsluitbeveiliging heeft aangesproken.
Netvoeding uitschakelen.
Kortsluiting verhelpen.
Installatie-automaaten en uitgang weer inschakelen.
i Kortsluitbeveiliging berust niet op principe van conventionele zekering, geen galvanische
scheiding van het belastingstroomcircuit.
Oorzaak 5: lastuitval.
Last controleren, lamp vervangen. Bij inductieve trafo's primaire zekering controleren en
evt. vervangen.
Oorzaak 6: netspanning op de dimmer is uitgevallen
Netspanning controleren. Na de terugkeer van de netspanning voert de dimmer het laatst
ontvangen commando uit.
Lampen flikkeren of brommen, geen correct dimmen mogelijk, apparaat bromt
Oorzaak: verkeerde bedieningsmodus ingesteld.
Aangesloten lampen controleren. Ingestelde bedieningsmodus corrigeren.
82578623
J0082578623
18/19
27.03.2017