Beschrijving van de bovenste bus aansluitklemmen:
L
Aansluitklem voor fasekabel (aansluiting op de buitenunit)
N
Aansluitklem voor negatieve kabel (aansluiting op de buitenunit)
C
Aansluitklem voor communicatiekabel (aansluiting op de buitenunit)
ERR
Uitgang (max. belasting 5A) – het relais wordt geactiveerd in geval van storing van de buitenunit of
de besturingsmodule (NC/NO kan worden ingesteld met behulp van de UTI-TOOL-software)
DEF
Uitgang (max. belasting 5A) – het relais wordt geactiveerd tijdens het ontdooien van de buitenunit.
Met behulp van de UTI-TOOL-software kan deze periode worden verlengd met 5 minuten of totdat
de wisselaar een temperatuur bereikt van 28°C.
AAN
Uitgang (max. belasting 5A) – het relais wordt geactiveerd wanneer de compressor van de
buitenunit in bedrijf is (NC/NO kan worden ingesteld met behulp van de UTI-TOOL-software). Met
behulp van de UTI-TOOL-software kan het relais uitgeschakeld worden tijdens het ontdooien en tot
5 minuten daarna of totdat de wisselaar een temperatuur bereikt van 28°C.
Beschrijving van de onderste bus aansluitklemmen:
TH
Aansluitklem temperatuursensor
+10
Uitgang +10 V DC
H/C
Ingang koeling/verwarming
Koeling: H/C ingang is inactief of staat onder een spanning van 0 V tot 1,5 V t.o.v. de aardingsklem.
Verwarming: Aansluiten op +10 V-klem of onder spanning zetten van 10 V tot 24 V t.o.v. de
aardingsklem.
AAN
Vermogensvraag van de buitenunit – Binnen een bereik van 0 tot 10 V dient het als analoge ingang
voor de vermogensvraag met een bereik van 0 - 100% van het nominale vermogen van de unit. Als
de AAN klem is aangesloten op de +10 V klem met behulp van een droog contact (bijv. een
thermostaat), kan het systeem in de AAN-UIT-modus werken (met continue compressorstart). De
+10 V-spanning kan worden verlaagd door een externe spanningsdeler om de prestaties van de
compressor te beperken.
⊥
De aardingsklem wordt gebruikt om het analoge min signaal van de bediening aan te sluiten.
NIET aansluiten op de PE-beschermingskabel!
RS232 Connector
De 4-pins connector wordt gebruikt om de module op een pc aan te sluiten d.m.v. een UTI-USB-kabel.
De module kan worden ingesteld en bijgewerkt met behulp van de UTI-TOOL-software.
GEBRUIK GEEN andere kabel om de module aan te sluiten.
SLUIT GEEN ander apparaat AAN op de connector.
INSTALLATIE VAN DE KABEL TUSSEN DE MODULE EN DE AIRCO UNIT
•
Gebruik een kabel zoals gespecificeerd in de installatiehandleiding van de air conditioning.
•
Gebruik geen beschadigde kabel.
•
Bij het plaatsen van een kabel in een omgeving met elektromagnetische interferentie, raden we
aan om de Anti-EMI-ferrietelementen te gebruiken met een minimale impedantie van min. 200
Ohm/100Mhz (bijv. type FLF65B).
BESCHRIJVING VAN DE AANSLUITKLEMMEN