5
x
Inbedrijfstelling
5
Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING!
Een op ondeskundige wijze in bedrijf gestelde
DAIKIN EKHHP kan het leven en de ge-
zondheid in gevaar brengen en slecht functio-
neren. De DAIKIN-warmtepomp mag alleen
door geautoriseerde en daarvoor opgeleide CV-
monteurs in bedrijf worden gesteld.
LET OP!
Door een ondeskundig in bedrijf gestelde
DAIKIN EKHHP kan materiële en milieuschade
ontstaan.
● Ter vermijding van corrosieproducten en
afzettingen, de desbetreffende regels van de
techniek in acht nemen. Mininumvereisten
voor de kwaliteit van vul- en aanvulwater:
– Waterhardheid (calcium en magnesium,
berekend als calciumcarbonaat):
≤ 3 mmol/l
– Geleidingsvermogen: ≤ 1500 (ideaal: ≤
100) μS/cm
– Chloride: ≤ 250 mg/l
– Sulfaat: ≤ 250 mg/l
– pH-waarde: 6,5 - 8,5.
● Als de hierboven genoemde minimum-
vereisten voor de waterkwaliteit van plaatse-
lijke waterleidingbedrijven niet kunnen
worden gegarandeerd, moeten geschikte
voorzorgsmaatregelen worden genomen
voor de watervoorbereiding.
● De tapwaterkwaliteit moet overeenstemmen
met de EU-richtlijn 98/83 EC en de regionaal
geldende voorschriften.
LET OP!
Als de DAIKIN EKHHP bij een onvolledig
gevuld boilerreservoir in bedrijf wordt gesteld,
kan dit tot een prestatievermindering bij de
verwarming of een vernietiging van de geïnte-
greerde Booster-Heater (BSH) leiden en evt.
een elektrisch defect veroorzaken.
● DAIKIN EKHHP enkel bij een volledig gevuld
boilerreservoir gebruiken.
Installatieen bedieningshandleiding
18
5.1 Inbedrijfstelling
5.1.1 Voorwaarden
– De DAIKIN EKHHP is opgesteld en volledig aangesloten.
– Het koelmiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorge-
schreven hoeveelheid koelmiddel gevuld.
– Het warmwaterverdeelnet is ontlucht en staat onder de juiste
druk (zie hoodstuk 4.7).
– De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie hoofdstuk 9.2).
– De optionele toebehoren zijn gemonteerd en aangesloten.
Nadat de DAIKIN EKHHP werd opgesteld en volledig werd aan-
gesloten, moet hij evt. door vakkundig personeel eenmalig aan
de installatieomgeving worden aangepast (configuratie van opti-
onele toebehoren, parameter instellen).
Na het voltooien van deze configuratie is de installatie bedrijfs-
gereed en kan de gebruiker verdere instellingen aan de installatie
uitvoeren.
De verwarmingsvakman moet de gebruiker instrueren, het inbe-
drijfstellingsprotocol opstellen en invullen.
5.1.2 Installatie in bedrijf stellen
● Alle punten in de bijgeleverde checklist controleren. Testre-
sultaat optekenen.
● Stroomvoorziening aan de verdeelkast van de huisinstallatie
voor de DAIKIN-warmtepomp inschakelen.
● DAIKIN EKHHP inschakelen.
● Testloop uitvoeren:
– Temperaturen laten weergeven (zie hoofdst. 7.2.3).
– Functie warmwaterbereiding testen. Daarvoor een hogere
streefwaarde voor warm water selecteren, zodat de
opwarmfunctie wordt geactiveerd (zie hoofdst. 7.3.1).
● Checklist samen met de gebruiker ondertekenen.
Enkel als alle punten van de checklist met Ja kunnen worden
beantwoord, mag de DAIKIN-warmtepomp in bedrijf worden ge-
steld en aan de gebruiker worden doorgegeven.
DAIKIN EKHHP(3/5)00AA2V3
DAIKIN Warmwaterwarmtepomp
008.1423432_05 – 08/2016