3.2 Montage
• Steek de stekker niet in het stopcontact
voordat alle onderdelen zijn gemonteerd.
• Controleer of het schoonmaakcompartiment
is afgesloten door aan de kantelschroef (11)
te draaien. Wanneer dit compartiment niet
goed is gesloten, zal de bladruimer niet
functioneren.
• Monteer de zuigmond (6) en de voorhand-
greep (zie fig. 1).
• Breng de opvangzak aan (fig. 4 en 5). Beves-
tig eerst het hulpstuk (fig. 5a) en vervolgens
de opvangzak.
• Stel de voorste handgreep (1) in op uw
persoonlijke voorkeur. (zie fig. 8). Trek de
verstelhendel (2) naar buiten en zet de hand-
greep in de gewenste positie. Duw de hendel
terug om de handgreep weer vast te zetten.
• Bevestig de draagriem (zie fig. 2). Stel de
draagriem in op een lengte waarbij het
vasthouden van de bladruimer voor u com-
fortabel aanvoelt. De draagriem voorkomt
dat u het volle gewicht van de bladruimer
langdurig met de armen moet dragen.
• Maak een lus in het tuinverlengsnoer en
haal deze door de ovale opening van de
kabeltrekontlasting (fig. 10a) en schuif de lus
vervolgens over de haak (fig. 10b). Sluit het
verlengsnoer daarna pas aan op de stekker
van de bladruimer. Hiermee voorkomt u dat
de stekker van de bladruimer wordt losge-
trokken als er een spanning op het verleng-
snoer ontstaat.
• Verstel het geleidewiel (9) tot de gewenste
positie is bereikt (zie fig. 13).
3.3 Bediening
• Houd de bladruimer met beide handen vast
en doe de draagriem over uw schouder.
• Duw de aan/uit-schakelaar (3) naar voren om
de bladruimer in te schakelen (zie fig. 7).
• Wanneer u de bladblazer uit wilt zetten,
schakelt u de aan/uit-schakelaar weer terug.
• U kunt de bladruimer gebruiken om te blazen
of om te zuigen. Met de functieschakelaar
(8) in de bovenste stand zal de bladruimer
zuigen (fig. 11). Met de functieschakelaar in
de onderste stand zal het apparaat blazen
(fig. 12).
NL - Originele gebruiksaanwijzing
Gebruik als bladblazer
• Zet de functieschakelaar in de blaasstand
(onder). Druk deze goed door tot deze
vastklikt.
• Richt de blaas- / zuigmond waar u deze wilt
hebben.
• Duw de aan/uit-schakelaar naar voren.
• Let op waar u de luchtstraal heen richt.
De luchtstroom is krachtig genoeg om ook
zware objecten om te blazen, waardoor
voorwerpen beschadigd kunnen worden of
personen verwond kunnen raken.
• Met de toerentalregelaar (4) kunt u de lucht-
stroom instellen (fig. 9). Hierdoor kunt u bij-
voorbeeld voorkomen dat bij het verzamelen
van bladeren ook de grote bladerhoop weer
in alle richtingen wordt weggeblazen als u er
met de bladruimer te dicht bijkomt.
Gebruik als bladzuiger
• Zet de functieschakelaar (8) in de zuigstand
(boven). Druk deze goed door tot deze
vastklikt.
• Zet de toerentalregelaar (4) op de MAXIMUM
stand, door deze naar rechts te draaien (zie
fig. 9). Wanneer de snelheid niet maxi-
maal is bestaat de kans dat de bladruimer
onvoldoende kracht heeft om de opgezo-
gen bladeren te versnipperen en zodoende
verstopt raakt.
• Richt de blaas- / zuigmond waar u deze wilt
hebben.
• Duw de aan/uit-schakelaar naar voren.
• Richt de zuigmond naar de grond en maak
vegende bewegingen net boven de grond.
• De bladruimer zal nu kleine afvalresten en
bladeren opzuigen, met het vleugelrad ver-
snipperen en vervolgens het sterk verkleinde
materiaal opvangen in de opvangzak.
• Wanneer de opvangzak volraakt, neemt de
zuigkracht af. Leeg dan de opvangzak.
• Schakel eerst de bladruimer uit en trek de
stekker uit het stopcontact. Koppel vervol-
gens de opvangzak los.
• Verwijder het afval. Bladeren en plantafval
zijn direct geschikt voor compostering.
• Bevestig de opvangzak weer aan de bladrui-
mer en sluit de stekker weer aan.
10