nl
6.5.2.2 De weerstand van de temperatuursensor controleren
Meet de weerstand van de temperatuursensor met een ohmme-
ter. De bimetaalsensoren moeten een meetwaarde aangeven van
0 Ohm (doorgang).
6.5.2.3 Controleer de weerstand van de staafelektrode voor
de bewaking van de afdichtingsruimte
Meet de weerstand van de elektrode met een ohmmeter. De ge-
meten waarde moeten naar "oneindig" gaan. Bij waarden van
≤ 30 kOhm zit er water in de olie, ververs in dat geval de olie!
6.5.3
Aansluiting wisselstroommotor
PE
Fig. 7: Aansluitschema wisselstroommotor
Aderkleur
Klem
Bruin (bn)
L
Blauw (bu)
N
Groen/geel (gn-ye)
Aarde
De wisselstroomuitvoering is uitgerust met een Schuko-stekker.
De aansluiting op het stroomnet vindt plaats door het insteken
van de stekker in de contactdoos. De stekker is niet beveiligd te-
gen overstroming. Installeer de contactdoos dusdanig dat deze
beveiligd is tegen overstroming! Let op de informatie met be-
trekking tot de beschermingsklasse (IP) van de stekker.
GEVAAR! Demonteer de stekker en laat de elektrische aanslui-
ting door een elektromonteur uitvoeren, als de pomp recht-
streeks in de schakelkast wordt aangesloten!
18
N
L
C r
M 1~
Installatie en elektrische aansluiting
6.5.4
Aansluiting draaistroommotor
PE
L1
M 3~
Fig. 8: Aansluitschema draaistroommotor
Adernummer
Omschrijving
1
20
2
21
3
U
4
V
5
W
Groen/geel (gn-ye)
Aarde
De draaistroomuitvoering is voorzien van vrije kabeluiteinden. De
aansluiting op het stroomnet gebeurt door het aansluiten van de
spanningskabels in het schakeltoestel. Laat de elektrische aan-
sluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren!
Voor de juiste draairichting moet er een rechtsdraaiend draaiveld
aanwezig zijn.
LET OP! De afzonderlijke aders worden volgens het aansluit-
schema benoemd. Knip de aders niet af! Er is geen sprake van
een nadere toewijzing tussen de benaming van de aders en het
aansluitschema.
6.5.5
Aansluiting bewakingsinrichtingen
Alle bewakingsinrichtingen moeten worden aangesloten!
6.5.5.1 Bewaking motorwikkeling
Wisselstroommotor
De thermische motorbewaking bij een wisselstroommotor is zelf-
schakelend. De bewaking is altijd actief en hoeft niet apart aan-
gesloten te worden.
Draaistroommotor met bimetaalsensor
Bimetaalsensoren worden rechtstreeks in de schakelkast of via
een relais aangesloten.
Aansluitwaarden: max. 250 V (AC), 2,5 A, cos φ = 1
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uitschakeling
plaatsvinden.
L2
L3
20
21
Klem
WSK
WSK
L1
L2
L3
PE
WILO SE 2019-02