Aanwijzingen voor de installateur
10. UITEINDELIJKE
HANDELINGEN
VOOR
DE
GASTOESTELLEN
Na de regelingen moet het toestel weer gemonteerd worden door de
omgekeerde zin te volgen van de aanwijzingen die aangeduid worden in
paragraaf "9.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat".
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het etiket
voor de regeling van het gas, dat werd aangebracht op de carter van het
toestel, vervangen worden met dat voor het nieuwe gas. Het etiket is
verkrijgbaar bij het dichtst bijzijnde Erkend Assistentiecentrum.
10.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en voor
methaan
Schakel de brander aan, en plaats hem op de
minimumstand. Verwijder de knop van de
gaskraan en handel op de regelschroef die zich
intern of naast het staafje van de kraan bevindt
(afhankelijk van het model), tot een regelmatige
minimum vlam wordt verkregen. Monteer de
knop weer en controleer de stabiliteit van de
vlam van de brander (wanneer de knop snel van
de maximum positie naar de minimum positie
wordt gedraaid, mag de vlam niet doven).
Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.
10.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef die
zich intern of naast het staafje van de kraan bevindt volledig in wijzerszin
gedraaid worden (afhankelijk van het model). De diameters van de by-
pass voor elke brander kan u vinden in de tabel "9.2 Tabel met kenmerken
van de branders en de straalpijpen".
10.3 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd
raken. Reinig ze intern en vervang het smeervet. Deze handeling moet
uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
59