Bedieningselementen en functies
Projector
1
2
3
4
5
6
7
1.
Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie
beeldscherpte fijn afstellen" op pagina 32
voor details.
2.
Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie
"De beeldscherpte fijn afstellen" op
pagina 32
voor details.
3.
POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie
voor details.
4.
Menu/exit
Schakelt het schermmenu (OSD) in. Keert
terug naar het vorige OSD-menu, afsluiten
en opslaan van menu-instellingen
Zie
"De menu's gebruiken" op pagina 27
voor details.
I
5.
Aan/uit
I
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie
opstarten" op pagina 26
uitschakelen" op pagina 44
10
Inleiding
"De
"Indicatoren" op pagina 59
"De projector
en
"De projector
voor details.
6.
Links/
Start de FAQ-functie. Zie
functie gebruiken" op pagina 42
8
details.
7.
BLANK
9
Hiermee kunt u de schermafbeelding
10
verbergen. Zie
11
pagina 40
12
8.
TEMP (Waarschuwingslampje
13
temperatuur)
14
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie
11
op pagina 59
9.
LAMP (waarschuwingslampje lamp)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp. Zie
details.
10.
AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie
automatisch aanpassen" op pagina 32
voor details.
11.
Keystone/pijltoetsen (
/
Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32
details.
12.
Rechts/
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina
41
voor details.
Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de toetsen #6,
#11 en #12 als richtingspijlen om de
gewenste menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen. Zie
gebruiken" op pagina 27
"De FAQ-
"Het beeld verbergen" op
voor details.
"Indicatoren"
voor details.
"Indicatoren" op pagina 59
"Het beeld
/ Omhoog,
"De menu's
voor details.
voor
voor
voor