2)
Wanneer het platform is geheven, mag de
rijsnelheid niet hoger zijn dan 0.8km/u
3)
De hellingsensor kan niet worden gebruikt
als een niveau-indicator. Het alarm op de
draaiplateau
klinkt
hoogwerker sterk gekanteld is.
4)
Als
het
alarm
uitschuiven, draaien of hijsen voorbij het
horizontale vlak. De hoogwerker moet naar
een stevige, vlakke ondergrond worden
verplaatst
voordat
opgetild. Indien het alarm klinkt bij het
heffen van het platform, moet de giek
voorzichtig worden uitgeschoven en moet
het platform worden neergelaten. Draai de
giek
niet
tijdens
hoogwerker moet naar een stevige, vlakke
ondergrond worden verplaatst voordat het
platform wordt opgetild.
5)
Voor buitengebruik, de giek niet hijsen als
de windsnelheid hoger kan zijn dan 12,5
m/s. Als de windsnelheid hoger is dan 12,5
m/s nadat de giek is geheven, moet de giek
moet
worden
hoogwerker
mag
gebruikt.
6)
Bedien de hoogwerker niet bij harde wind
of windstoten. Vergroot het oppervlak van
het platform of de lading niet. Het vergroten
van het gebied blootgesteld aan de wind
zal de stabiliteit van de hoogwerker
verminderen.
7)
Bedien
de
hoogwerker
bovenste besturingsinrichting kast als het
platform
is
vast
vastgeklemd of andere voorwerpen in de
buurt
de
normale
blokkeren. Indien u de hoogwerker met de
onderste
besturingsinrichting
bedienen, moet u deze bedienen nadat al
Hoogwerker Bedieningshandleiding
slechts
als
afgaat:
De giek
niet
het
platform
wordt
het
neerlaten.
neergelaten
en
niet
meer
worden
niet
met
komen
te
zitten,
beweging
ervan
kast
het personeel het platform heeft verlaten.
8)
In
uitgeschoven
hoogwerker voorzichtig worden bestuurd
en langzaam bewegen bij het rijden op
oneffen terrein, grind, onstabiele of gladde
oppervlakken,
hellingen.
de
9)
Wanneer de
uitgeschoven, mag de hoogwerker niet
rijden
oppervlakken
omstandigheden, of in de buurt van deze
gebieden.
10)
Duw of trek geen voorwerpen die zich
buiten het platform bevinden.
De
11)
Gebruik de hoogwerker niet als kraan.
12)
Plaats, veranker of hang geen belasting
aan enig onderdeel van de hoogwerker.
de
13)
Gebruik de giek niet om de hoogwerker of
ander object te duwen.
14)
Zorg ervoor dat de giek geen contact maakt
met aangrenzende objecten.
15)
De eindschakelaar knop mag niet worden
gewijzigd of uitgeschakeld.
de
16)
De giek of het platform mag niet aan
aangrenzende
vastgemaakt.
17)
De belasting mag niet buiten de omtrek van
het platform worden geplaatst.
wilt
18) Wijzig de hoogwerker met platform niet
zonder
5
toestand,
nabij
gaten
giek
wordt geheven of
op
oneffen
terrein,
of
andere
objecten
voorafgaande
moet
de
of
steile
onstabiele
gevaarlijke
worden
schriftelijke