BKZ4505DL / BKZ5010DL
8. Gebruik
MAAIMETHODE
(a) Maai met de linker voorkant van het maaiblad.
(b) Houd de bosmaaier iets naar links gekanteld en
beweeg het maaiblad van rechts naar links.
(c) Begin bij grote oppervlakken aan de linkerkant om
geen last van reeds gemaaid gras te hebben.
(d) Het maaiblad kan in de begroeiing vast komen te
zitten als de motorsnelheid te laag is of het maaiblad
te diep in de begroeiing komt. Pas de motorsnelheid
en de maaidiepte aan de omstandigheden aan.
WAARSCHUWING
• Als er gras of een ander voorwerp in het maaiblad
verwikkeld raakt, of als de bosmaaier begint te
trillen of te schudden, schakel dan de motor uit en
inspecteer de hele bosmaaier. Vervang het
maaiblad als het is beschadigd.
• Stop de motor en controleer dat het mes geheel is
gestopt alvorens het mes te controleren en erin
vastgelopen voorwerpen te verwijderen.
WAARSCHUWING
HET CONTROLEREN VAN DE TERUGSLAG
• Een terugslag kan ernstig lichamelijk letsel
veroorzaken. Lees dit hoofdstuk aandachtig door. Het
is belangrijk dat u weet hoe een terugslag ontstaat,
hoe u de kans op een terugslag kunt verminderen en
hoe u de bosmaaier onder controle kunt houden als
er een terugslag optreedt.
1. Hoe een terugslag ontstaat:
• Een terugslag ontstaat wanneer het bewegende
maaiblad in contact komt met een voorwerp waar het
niet door heen kan snijden. Door dit contact komt het
maaiblad even tot stilstand en beweegt of „stuit" weg
van het geraakte voorwerp. De gebruiker kan
daardoor de controle over de bosmaaier verliezen en
het maaiblad kan ernstig lichamelijk letsel toebrengen
aan de gebruiker of aan elke persoon dat zich in de
directe omgeving bevindt.
2. Hoe u de kans op een terugslag kunt
verminderen:
a. Erken dat een terugslag ook bij u kan optreden. Door
van het gevaar van een terugslag bewust te zijn, kunt
u het risico dat u zich laat verrassen terugdringen.
b. Maai alleen vezelachtig onkruid en gras. Voorkom dat
het maaiblad in contact komt met voorwerpen dat niet
gesneden kan worden, zoals harde en verhoute
ranken en twijgen, stenen, schuttingen, metaal, enz.
NL-14
c. Wees extra alert op een terugslag wanneer u maait
op plaatsen waar u het maaiblad niet goed kunt zien,
zoals op dichtbegroeide plaatsen.
d. Houd het maaiblad scherp. Een stomp maaiblad
verhoogt de kans op een terugslag.
e. Beweeg het maaiblad niet te snel. Het maaiblad kan
van het te maaien materiaal worden weggeslagen als
het maaiblad sneller beweegt dan dat het kan maaien.
f. Maai alleen van rechts naar links.
g. Houd de richting waarin u zich beweegt vrij van
maaisel en ander vuil.
3. Hoe u de controle over de bosmaaier kunt
behouden:
a. Houd de bosmaaier met beide handen stevig vast.
Als u de bosmaaier stevig vast heeft, kunt u een
eventuele terugslag gemakkelijker opvangen. Houd
de handgrepen volledig omsloten door beide handen.
b. Plaats de voeten iets uiteen in een voor u comfortabele
stand, maar wees voorbereid op een eventuele
terugslag. Voorkom dat u te ver moet reiken. Zorg dat
u stevig staat en voortdurend in balans bent.
SNIJWERK (GEBRUIK VAN DE SNOEIKOP)
WAARSCHUWING
1. Bescherm altijd de ogen, bijvoorbeeld met een
veiligheidsbril. Leun nooit over de draaiende
maaikop. Er kunnen steentjes of andere
voorwerpen in de richting van de ogen en het
gelaat worden opgeworpen die ernstig letsel
kunnen veroorzaken.
2. Zorg dat het snijmechanismeschild altijd is
aangebracht wanneer de machine wordt gebruikt.
HET MAAIEN VAN GRAS EN ONKRUID
• Houd in gedachten dat het maaien wordt gedaan door
het uiteinde van de draad. U krijgt een beter resultaat
wanneer u de draad niet te ver vooruit steekt. Laat de
bosmaaier het tempo bepalen.
1. Houd de bosmaaier met de maaikop los van de grond
en onder een hoek van ongeveer 20 graden in de
maairichting.
2. Opspattend vuil kunt u eenvoudig ontwijken door van
links naar rechts te maaien.
3. Zware begroeiing maait u het best met een langzame
en trefzekere beweging. De snelheid van de
maaibeweging wordt bepaald door het te maaien
materiaal. Zware begroeiing vereist een langzamere
beweging dan een lichte begroeiing.