Inhoudsopgave
Advertenties
4.3.4
Geavanceerde opties (enkel master)
4.3.4.1
Aansluiten koelgroep
Op de print is er een potentiaalvrij maakcontact voorzien dat ge-
sloten wordt als er door de thermostaat koeling wordt gevraagd.
Dit kunt u gebruiken om de buitengroep in te schakelen.
4.3.4.2 Aansluiten brander of groepspomp
Op de print is er een potentiaalvrij maakcontact voorzien dat
gesloten wordt als er door de thermostaat warmte wordt
gevraagd . Dit kunt u gebruiken om de brander van een stooko-
lieketel in te schakelen of om warmtevraag te genereren op de
combiketel. U kunt hier ook een groepspomp mee starten die
aangesloten is op een open verdeler (evenwichtsfles).
4.3.4.3 Aansluiten free cooling klep
Het is mogelijk een klep aan te sturen. Als er koelvraag is op de
ingangen van de thermostaat en het is buiten kouder dan binnen,
wordt de relais gesloten.
4.4
Installatie kanalensysteem
4.4.1
Installatie pulsiekanalen (uitblaas)
De uitblaaskanalen moeten worden aangesloten op de war-
meluchtverdeelkast. De warmeluchtverdeelkast wordt bij een
UPFLOW uitvoering BOVEN op het toestel geplaatst. Bij een
DOWNFLOW toestel wordt de warmeluchtverdeelkast ONDER
het toestel geplaatst.
Dit uitblaasplenum dient, evenals het kanalensysteem, voldoen-
de geïsoleerd te zijn om leidingverliezen te beperken.
De vertrekkanalen dienen een voldoende doorsnede te bieden
voor het verplaatste luchtvolume. Alle luchtkanalen, met inbegrip
van de roosterschoenen, dienen uiteraard geïsoleerd te zijn.
4.4.2
Installatie extractiekanalen (aanzuig)
U kunt kiezen voor terugname aan de bovenzijde of zijkant van
het toestel. Het toestel is voorzien van cut-outs om de aanzuig-
opening op de werf te creëren.
Indien u een open retour toepast, mogen er geen toestellen met
open verbrandingskamer in de stookruimte aanwezig zijn. Anders
moet u een terugnamekanaal aansluiten op de MC-14.
Bij het toepassen van een open retour plaatst u best de
bijhorende geluidsdemper.
Document: IHL_MC-14_2018_02
Opgelet:
I
Gebruik de MC-14 nooit zonder een luchtfilter! De warmte-
wisselaar kan hierdoor onherstelbaar beschadigd worden.
4.5
Inbedrijfstelling
4.5.1
In -en uitschakelen van het toestel
Normaliter dient het toestel steeds van netspanning te worden
voorzien. Bij installatie of onderhoud kunt u volgende stappen
volgen om het toestel in of uit te schakelen.
Om het toestel in te schakelen:
•
Schakel de netvoeding in.
•
Stel de ruimtethermostaat in op de gewenste waarde.
Om het toestel uit te schakelen:
•
Stel de kamerthermostaat 5°C lager in dan de ruimtetempe-
ratuur.
•
Wacht eventueel tot het toestel afgekoeld is.
•
Schakel de netvoeding uit.
Wijzigingen voorbehouden
13
Advertenties
Inhoudsopgave
