Bedieningshandleiding | VLT® Soft Starter MCD 600
Symptoom
De softstarter reageert
niet op de toetsen
[Start] en [Reset].
De softstarter reageert
niet op commando's
vanuit de stuuringan-
gen.
De softstarter reageert
niet op een startcom-
mando vanuit het LCP
of de digitale ingan-
gen.
Onregelmatige en law-
aaierige motorwerking
Op het externe LCP
wordt Awaiting data
(Wacht op gegevens)
weergegeven.
De softstarter regelt
de motor niet correct
tijdens het starten.
De motor bereikt het
volle toerental niet.
146 | Danfoss A/S © 2018.10
Mogelijke oorzaak/oplossing
De softstarter accepteert alleen commando's van het LCP als parameter 1-1 Command Source (Comman-
dobron) is ingesteld op Remote Keypad (Extern bedieningspaneel). Controleer of de Local-led op de
softstarter brandt.
•
De softstarter accepteert alleen commando's vanuit de ingangen als parameter 1-1 Command Source
(Commandobron) is ingesteld op Digital Input (Digitale ingang). Controleer de instelling van parameter
1-1 Command Source (Commandobron).
•
De stuurbedrading is mogelijk onjuist. Controleer of de externe start-, stop-, en resetingang correct
zijn geconfigureerd (zie
•
Mogelijk is het signaal naar de externe ingangen onjuist. Test de signalen door de ingangen een voor
een te activeren.
•
De softstarter wacht mogelijk totdat de herstartvertraging is verstreken. Parameter 5-16 Restart Delay
(Herstartvertraging) bepaalt de duur van de herstartvertraging.
•
De motor is mogelijk te warm om een start toe te staan. De softstarter staat een start alleen toe als uit
een berekening blijkt dat de motor voldoende thermische capaciteit heeft om de start met succes uit
te voeren. Wacht tot de motor is afgekoeld voordat u een nieuwe startpoging doet.
•
Mogelijk is de resetingang actief. Als de resetingang actief is, werkt de softstarter niet.
•
De softstarter wacht mogelijk op een stuursignaal via het communicatienetwerk (parameter 1-1 Com-
mand Source (Commandobron) ingesteld op Network (Netwerk)).
•
De softstarter wacht mogelijk op een autostart volgens tijdschema (parameter 1-1 Command Source
(Commandobron) ingesteld op Clock (Klok)).
Als de softstarter via een interne-driehoeksconfiguratie op de motor is aangesloten, detecteert de
softstarter de aansluiting mogelijk niet correct. Vraag de leverancier in uw regio om advies.
Het LCP ontvangt geen gegevens van de stuurkaart. Controleer de kabelaansluiting.
•
De startprestaties kunnen instabiel zijn bij gebruik van een lage motor-FLC-instelling (parameter 1-2
Motor Full Load Current (Vollaststroom motor)).
•
Monteer arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde van de softstarter. Koppel
de condensatoren los tijdens starten en stoppen. Om een speciale arbeidsfactorcorrigerende conden-
satorcontactor te besturen, moet u de contactor aansluiten op een programmeerbaar relais dat is in-
gesteld op Run (Draaien).
•
Hoge harmonischenniveaus op de netvoedingszijde kunnen de prestaties van de softstarter negatief
beïnvloeden. Als er in de naaste omgeving frequentieregelaars zijn geïnstalleerd, moet u controleren
of die zijn voorzien van correcte aarding en filters.
•
Als de startstroom te laag is, produceert de motor niet voldoende koppel om tot volle toeren te ver-
snellen. De softstarter schakelt mogelijk uit (trip) vanwege een te lange starttijd.
Verzeker u ervan dat de parameters voor het starten van de motor geschikt zijn voor de toepass-
ing en dat het juiste motorstartprofiel wordt gebruikt. Als er een programmeerbare ingang is in-
gesteld op Motor Set Select (Motorsetselectie), controleer dan of de desbetreffende ingang de ver-
wachte toestand heeft.
•
Controleer of de last is geblokkeerd. Controleer de belasting op zware overbelasting of een geblok-
keerde rotor.
5.4.3 Start/Stop
voor meer informatie).
L E T O P
Problemen verhelpen
AQ262141844215nl-000201 / 175R1174