3.3 Pan afmetingen
De kookzones worden, tot een zekere grens, automatisch aangepast aan de diameter
van de pan. De bodem van deze pan moet echter een minimale diameter hebben in
overeenstemming met de overeenkomstige kookzone. Om de beste efficiëntie van uw
kookplaat te bereiken, plaatst u de pan in het midden van de kookzone.
Kookzone
De basisdiameter van inductiekookgerei
Minimum (mm)
1,3
120
2,4
160
3.4
Gebruik van uw inductie kookplaat
3.4.1 Beginnen met koken
Druk op de AAN/UIT toets gedurende 3 seconden. Nadat u de
kookplaat heeft aangezet klinkt de zoemer één keer en
verschijnt " – " of " – – " bij alle keuzetoetsen van de
kookzones, wat aangeeft dat de kookplaat nu stand-by is.
Plaats een geschikte pan op de kookzone die u wenst te
gebruiken.
• Zorg dat de onderkant van de pan en de kookzone schoon
en droog zijn.
Kies een warmte-instelling door op de "-" of "+" toets te
drukken.
• Als u niet binnen 1 minuut een warmte-instelling kiest,
schakelt de kookplaat zich vanzelf uit. U dient dan weer bij
stap 1 te beginnen.
• U kunt op elk moment tijdens het koken de
warmte-instelling aanpassen.
Als de weergave van de kookzone afwisselend knippert
warmte-instelling betekent dit dat:
• u geen pan op de correcte kookzone heeft geplaatst of,
• de pan die u gebruikt niet geschikt is voor inductie koken of,
• de pan te klein is of niet goed gecentreerd op de kookzone is geplaatst.
Er vindt geen verhitting plaats tenzij er een geschikte pan op de kookzone is geplaatst.
Het bedieningspaneel gaat na 1 minuut automatisch uit als er geen geschikte pan op de kookzone staat.
KI 1. 1 FS
Maximum (mm)
140
180
Versie NL 0 5/ 201 8
met de
Pagina 14 van 27