Transporteer het kantelframe met het aangekoppelde
werktuig zo laag mogelijk om het transportwerktuig zo
stabiel mogelijk te houden.
Zorg er altijd voor dat de pennen die het klemblok aan het kantelframe verbinden goed zijn geborgd.
Controleer ook of de bouten die de ophangblokken aan het kantelframe verbinden goed zijn vastgedraaid.
org er voor dat de hydrauliek slangen tijdens gebruik niet bekneld kunnen raken.
Z
Zorg dat altijd voldoende druk op alle wielen van het werktuig blijft rusten om de combinatie stabiel en
bestuurbaar te houden; houd dan ook rekening met verplaatsen van het zwaartepunt tijdens kantelen van
het frame en werktuig en let vooral op bij het werken in ruw terrein en op hellingen. Gebruik indien nodig
contragewichten en/of dubbellucht.
Zorg er voor dat de bedieningshendel voor het kantelen niet met andere bedieningshendels verward kan
worden om onbedoeld bedienen te voorkomen.
Bedien het kantelframe uitsluitend vanaf de bestuurdersplaats van de heftruck/trekker. Zorg er voor dat
vanaf deze plaats altijd voldoende zicht is op de werkzaamheden.
Zet de heftruck/hefmast alleen weg met het kantelframe in de laagste stand. Zorg dat de combinatie geen
onverwachte bewegingen kan maken als de heftruck/trekker niet gebruikt wordt. Koppel eventueel de
hydrauliek slangen af.
4