2. Plaatsen van de afdichtingsflens (alleen voor PP
uitvoering met afdichtingsflens)
a. Schuif de afdichtingsflens over het metalen
oppervlak tot aan de koppelingsbescherming
(5).
De grotere buitendiameter van de
afdichtingsflens wijst naar de motor.
3. Installeren van de motor
a. Verwijder de beschermkap van de motoras.
b. Schuif de askoppeling (4) zo ver mogelijk op
de motoras.
De openingen voor de schroeven zonder kop
moeten zich direct boven de groef van de
motoras bevinden.
c. Bevestig de as (6) aan de motor (1) door de
twee schroeven zonder kop (3) vast te draaien
met de meegeleverde inbussleutel.
Zorg ervoor dat de schroeven zonder kop
verzonken zijn en met 3 Nm zijn aangedraaid.
4. Plaatsen van de koppelingsbescherming (alleen
voor PP uitvoering met of zonder afdichtingsflens)
a. Schuif de koppelingsbescherming (5) over de
askoppeling (4) zo ver mogelijk naar de motor
(1).
5. Plaatsen van de afdichtingsflens (alleen voor PP
uitvoering met afdichtingsflens)
a. Breng het meegeleverde smeervet aan op het
volledige metalen oppervlak van de
koppelingsbescherming.
b. Schuif de afdichtingsflens (2) voorzichtig op de
motorflens zonder de afdichtingslip van de
afdichtingsflens te beschadigen.
c. Zorg ervoor dat de afdichtingsflens (2) correct
op de koppelingsbescherming (5) wordt
geplaatst.
Zorg ervoor dat de afdichtingslip zich op het
metalen oppervlak van de
koppelingsbescherming bevindt.
6. Mechanische installatie
WAARSCHUWING
Chemisch gevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Neem de overeenkomstige
veiligheidsmaatregelen in acht. Draag
zo nodig beschermende kleding.
De installatie moet worden uitgevoerd door
bevoegde en gekwalificeerde personen.
126
6.1 Voorbereiding vóór het installeren
Houd het elektrische roerapparaat niet bij
de as of propeller en transporteer het niet.
Oppervlakken van de opstelling (deksel
van de doseertank of dragende frames)
moeten zo trillingsvrij mogelijk zijn.
Tordeer de as niet en belast de as niet met
het gewicht van de motor als de mixer in
de doseertank wordt geplaatst.
Bescherm de as en de propeller tegen
schokken, stoten en verdraaiingen.
Plaats het elektrische roerapparaat niet in
het midden van de doseertank.
De propeller mag niet te dicht bij het
voetstuk van de doseertank
gepositioneerd worden.
De as en de propeller mogen geen delen
van de doseertank aanraken.
Het elektrische roerapparaat mag niet
drooglopen.
Volg de installatie- en
bedieningsinstructies voor de gebruikte
motor op.