B
8
C
D
24
7
0,5 mm
9
10
11
12
16
17
Bougie vervangen
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding.
Beschermhand schoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie ver-
vangen worden.
Kap erafnemen (zie bij „LuchtÞ lter schoonmaken").
Bougiestekker (7) van de bougie af trekken. De bougie uitsluitend
met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies BOSCH WSR
6F of NGK BPMR 7A gebruiken.
Controle van de bougievonk
De eruitgedraaide bougie (8) met de vast eropgestoken bou-
giestekker met een geisoleerde tang tegen de combisleutel
drukken (weg van het bougiegat!).
De combischakelaar (9) in de stand ON drukken.
De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
Controleren van de uitlaatschroeven
De bevestigingsplaat (10) afnemen; hiertoe de schroeven (11,
kort) en (12, lang) uitdraaien.
De geluiddemperschroeven zijn nu door de zakgaten toegan-
kelijk en kunnen op hun stevige zitting worden gecontroleerd.
Indien los, met de hand vastdraaien. (Let op: niet te vast aan-
draaien).
Vonken-beschermzeef schoonmaken/vervangen
(bij modellen met katalysator)
Attentie: voor het reinigen van de zeef geen scherpe of
puntige voorwerpen gebruiken. Hierdoor kan de vonken-
beschermzeef wordenbeschadigd of vervormd. Laat de
motor in elk geval afkoelen!
De vonken-beschermzeef moet regelmatig schoongemaakt
en op beschadigingen worden gekontroleerd. Indien nodig de
vonken-beschermzeef vervangen.
Beide schroeven (16) uitdraaien en de vonken-beschermzeef
(17) verwijderen. Montage in omgekeerde volgorde.