4
Pak de nieuwe fotoconductor uit. Raak de trommel van de fotoconductor niet aan.
5
Plaats de tonercartridge in de fotoconductorkit door de rollen op de tonercartridge uit te lijnen met de geleiders.
Druk op de tonercartridge tot deze vastklikt.
6
Plaats de eenheid in de printer door de pijlen op de geleiders van de eenheid uit te lijnen met de pijlen in de
printer. Druk de eenheid zo ver mogelijk naar binnen.
7
Nadat u de fotoconductorkit hebt vervangen, stelt u de tellet van de fotoconductor opnieuw in. Raadpleeg de
instructies die bij de nieuwe fotoconductoreenheid zijn geleverd voor het opnieuw instellen van de teller.
Let op—Kans op beschadiging: Als u de teller van de fotoconductor opnieuw instelt zonder fotoconductor te
vervangen, kan de printer beschadigd raken en komt de garantie te vervallen.
8
Sluit de voorklep.
Printer onderhouden
138